GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 400

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 400

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

niet alleen maar om inzicht in ontwikkelingen op langere termijn. Het gaat ook om inzicht in de oude vraag van goed en kwaad. Kan de wetenschap helpen bij het nemen van politieke beslissingen? Met name, kan de wetenschap de langere-termijndimensie aanbrengen? Kan de wetenschap de rol spelen die Terlouw zou willen zien: politici en kiezers worden de inzichten bijgebracht, die voorkomen dat men bij gebrek aan kennis en inzicht korte-termijnbeleid voert en steunt? En bestaan er wetenschappelijke methodieken voor besluitvorming? Niet zonder meer. Wel kan men stellen dat het in het proces van besluitvorming gaat om stappen die vergelijkbaar zijn met de wetenschappelijke methode. In de wetenschap wordt geëxperimenteerd, rekening houdend met alle omstandigheden. Voortdurend is in de wetenschap het inzicht aanwezig dat men iets over het hoofd kan zien. Wordt zoiets vastgesteld, dan leidt dat weer tot correcties. Tewerkgaan overeenkomstig zulke methodieken leidt er toe dat men beter weet wat men wil, beter weet waarheen men gaat en wat men doet, omdat men meer licht heeft. Komt men op deze manier tot een betere beslissing? Zonder twijfel. Wetenschappelijke methoden van besluitvorming kunnen ertoe bijdragen dat alle aspecten, en dus ook lange-termijnaspecten van de beleidsvorming op tafel komen. Maar ook het gebruik van zulke methodieken kan niet voorkomen dat er onbewuste, of onbekende factoren in het spel zijn. Vast staat dat, wat we ook doen, wij niet in staat zijn om de gezamenlijke repercussies vooral op langere termijn te kennen van wat we besluiten. Wij zitten onvermijdelijkerwijs in de mist. Het grote verschil tussen wetenschappelijke methodieken en politieke besluitvorming blijft de onmogelijkheid van het experiment. Men is verplicht te experimenteren "in vivo" op basis van theorieën die niet ontwikkeld zijn met behulp van laboratoriumproeven, want voor de maatschappijwetenschappen is de maatschappij zelf het enig beschikbare laboratorium, maar als zodanig weinig systematisch geanalyseerd en gebruikt. Altijd worden we weer teruggeworpen op de noodzaak snel corrigerend op te treden bij gebleken negatieve ervaringen. Er is in het overheidsbeleid vaak geen alternatief voor trial and error, maar trial en error kan wel of niet met beheerst bestuur, kritische waarneming, analyse en terugkoppeling gepaard gaan, kortom wel of niet met "wetenschappelijke" begeleiding. Illusie van technocratie Onder de indruk van de voordelen van de wetenschappelijke besluitvorming kan men gemakkelijk ten prooi vallen aan de technocratie. Waarom de besluitvorming 330

elkaar stelt, komt dat omdat men zich een verkeerd beeld van die methodieken gemaakt heeft. Men ziet wetenschappelijke methodieken als een manier om te kiezen, en beschouwt ze daarmee ten onrechte als alternatief voor het democratisch-politieke besluitvormingsproces. In werkelijkheid is de bijdrage van de wetenschap veeleer dat nieuwe oplossingen worden aangereikt, dat het veld van het mogelijke wordt uitgebreid. In zijn rol van bijstand aan de democratische reflexie kan de wetenschapper verbeeldingskracht injecteren in de discussie.

Jan Terlouw: „De politicus moet altijd schipperen"

niet overlaten aan de deskundigen, die weten waarover ze het hebben en het beste overzicht hebben van de gevolgen van hun beleid? Werkt democratie niet alleen maar verstorend in op het moeilijke proces van besluitvorming? Het grote voordeel van de bijdrage van de wetenschap aan de beleidsvorming bestaat uit het vermogen tot innoveren en tot het corrigeren van gemaakte vergissingen. Wetenschap heeft ook de functie (pretentie) om oorzaak en gevolg, fenomeen en symptoom, oorsprong en afgeleide te (onder)scheiden en om randcondities, wetten van behoud en verboden zones te achterhalen, kortom strijdige, oneigenlijke doelstellingen en maatregelen te identificeren. Maar wie garandeert dat wetenschappers, in de rol van regeerders gebracht, zich dit alles zullen herinneren, indien zij de voortdurende druk van de publieke opinie en de permanente test van de verkiezingen missen? M. H. Dullaert heeft in zijn interessante proefschrift Regeling of Vrijheid, Nederlands denken tussen de wereldoorlogen, laten zien hoe moeilijk economisten het vonden om in de jaren dertig de stap te doen van het laissez-faire en een sluitende begroting naar een expansief beleid. Men wist best, dat die stap noodzakelijk was, maar hoe was hij in te passen in de bestaande heersende theorie? In de woorden van Keynes: "Sinds Malthus bleken professionele economisten ongevoelig te zijn voor het gebrek aan overeenstemming tussen hun theorie en de waargenomen feitelijkheid. Een gebrek aan overeenstemming dat vele niet-economisten onmiddellijk moest opvallen ". De democratie is een methodiek om te voorkomen dat een te geïsoleerde macht zich onvoldoende rekenschap geeft van de problemen, zoals ze zich voordoen in de samenleving. Wanneer men democratie en wetenschappelijke methodieken tegenover

Projectgewijs In de tweede helft van de jaren zestig stelde de van regeringswege ingestelde Commissie voorbereiding onderzoek toekomstige maatschappijstructuur, voor een beleidsvisie op lange termijn te ontwikkelen. Het rapport van deze commissie gaf een belangrijke aanzet tot de instelling, eind 1972, van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Hier heeft men getracht het instrumentarium te vinden dat deze functies kan vervullen. In de woorden van de Raad zelf: "Gezien de wettelijke taakopdracht van de WRR ligt het voor de hand ernaar te streven de werkzaamheden zo veel mogelijk in te bedden in een geïntegreerd kader. Het is bij uitstek een taak van de Raad te bezien in hoeverre ontwikkelingen op lange termijn op het ene beleidsterrein consequenties hebben voor andere terreinen van beleid. Het is mede ten gevolge van die wederzijdse beïnvloeding dat zich 'tegenstrijdigheden' en 'knelpunten' voordoen, die tijdig door de WRR behoren te worden gesignaleerd. Het is echter niet eenvoudig een dergelijk streven in praktijk te brengen. Deze algemene constatering gold des te sterker voor de eerste vijfjarige zittingsperiode van de Raad, waarin met het vormgeven van de taakopdracht ervaring moest worden opgedaan." Gekozen is toen voor een projectgewijze benadering, die ook thans nog de meest gebruikelijke werkwijze van de Raad vormt. Een voordeel van deze aanpak is dat men zich in eerste instantie kan concentreren op een aantal verschillende onderwerpen, verschillende invalshoeken en probleemstellingen. Dat heeft gunstig gewerkt voor de produktie van rapporten. Tevens heeft deze benadering in de praktijk mede geleid tot veel contacten met instellingen buiten de Raad. Daartegenover staat echter het gevaar dat projecten zich in zekere mate verzelfstandigen en onvoldoende op elkaar zijn afgestemd. Dat maakt het voor de Raad niet gemakkelijker een enigszins geïntegreerd kader voor het beleid op lange termijn te ontwikkelen. Bij de inrichting van toekomstige werkzaamheden zal men zich van dit gevaar bewust moeten zijn en maatregelen

VU-magazine 14e jaargang nr. 9 oktober 1985

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 400

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's