GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 227

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 227

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

si*»*i»»»»

V

l*ii»

i

if' .l»?wï

ü

iTen apotheek is de plaats waar de meeste afgestudeerde farmaceuten tereclil komen

beeld de bêta-blokkers, die vaak voorgeschreven worden aan patiënten met een verhoogde bloeddruk. De bloeddruk wordt via het zenuwstelsel gereguleerd. Bepaalde zenuwvezels geven stoffen af, catecfiolaminen, die de hartwerking stimuleren en de bloedvaten vernauwen. Dat is ook nodig wanneer men lichamelijke prestaties moet leveren, bij voorbeeld bij sportbeoefening. Maar bij patiënten met een constant verhoogde bloeddruk is er iets mis met de regulatie door het zenuwstelsel. Dat kan vele verschillende oorzaken hebben, onder andere stress. Bêta-blokkers kunnen nu de bloeddruk verlagen door de werking van de catecholaminen tegen te gaan, waardoor de vaten verwijden en de hartwerking afgeremd wordt." De eerste medicijnen werden al in de oudheid uit planten gewonnen. Ook hier gold weer; men wist dat het hielp, maar niet hoe, of waarom. Op empirische wijze werd vastgesteld wat het effect van het medicijn was, en het kan dan ook niet anders of dat heeft mensenlevens gekost. Vandaag de dag worden de meeste geneesmiddelen op synthetische wijze vervaardigd. Een middel als valium lijkt misschien afkomstig van valeriaan, maar niets is minder waar. Het is een volkomen synthetisch produkt. Een nieuw medicijn komt niet zomaar uit de lucht vallen maar is soms het resultaat van toevalligheden, verbonden aan de effecten van een ander geneesmiddel. Een mooi voorbeeld daarvan vindt prof. Mulder de anti-psychotica, de middelen die aan bepaalde psychiatrische patiënten worden toegediend om het hen mogelijk te maken met hun psychose te leven. "Het eerste anVU-MAGAZINE — JUNI 1986

tipsychoticum was chloorpromazine, een stof, die voor heel andere, niet-psychiatrische doeleinden ontwikkeld werd rond 1950. Het werd onder andere in de (Franse) Vietnam oorlog gebruikt bij de bestrijding van shock bij gewonde soldaten. Het viel oplettende artsen op, dat dit middel een soort emotionele onverschilligheid veroorzaakte. Men besloot toen chloorpromazine toe te dienen aan psychotische patiënten dat bleek verrassend goede resultaten te hebben. In deze lijn is men doorgegaan met onderzoekingen en zo werden verschillende anti-psychotica ontwikkeld, die schizofrene patiënten in staat stellen een min of meer normaal leven te leiden. Geen 'platspuiten' dus, maar een verbetering van de kwaliteit van het leven. Ook het kostenaspect is in dit verband belangrijk, want veel mensen hoeven nu niet meer opgenomen te worden in psychiatrische inrichtingen. In de Verenigde Staten verminderde het aantal opnames bij voorbeeld binnen enkele jaren na de introductie van chloorpromazine al met zo'n dertig procent."

E

en probleem bij de ontwikkeling van nieuwe medicijnen is dat vaak zo moeilijk te onderzoeken is of een middel ook werkelijk helpt. Bij de psychofarmaca is bij voorbeeld niet eenvoudig te meten hoe effectief het geneesmiddel is. 'Depressie' is een vage term die verwijst naar een ziektebeeld dat evenzeer van buitenaf beïnvloedbaar is als via medicijnen. Bij het kankeronderzoek daarentegen is het wat makkelijker vast te stellen of het middel werkt. De bedoeling van het geneesmiddel is dat het gezwel verdwijnt of niet verder groeit.

en het is mogelijk dat in een laboratorium situatie te meten. Tegenwoordig wordt ook wel onderscheid gemaakt tussen een middel dat helpt en een middel dat werkt. Het al eerder genoemde snoepje op een zere knie is een duidelijk voorbeeld van een middel dat wel helpt, maar niet werkt. Datzelfde wordt gezegd van de homeopathische middelen. Prof. Ariëns liet er tijdens het Utrechtse symposium geen twijfel over bestaan dat hij homeopathische middelen uitstekend vond, maar dat men niet moest denken dat ze ook werken. Het is meer een kwestie van erin geloven, meende hij. Een soort dubbelblind-onderzoek, met twee groepen mensen waarvan de ene groep het homeopathische middel krijgt toegediend en de andere een nepmiddel, zonder dat men van te voren weet wie wat krijgt, vond hij in dit verband onzin. Zo'n onderzoek zou alleen maar kunnen aantonen dat homeopathische middelen niet werken, en daar is niemand bij gebaat." De werking van deze medicijnen is te vergelijken met het placebo-effect. Een placebo is een nepmedicijn waar niets in zit, maar dat aan de patiënt gegeven wordt als was het een echt medicijn. Uit onderzoek naar placebo's bleek dat bij bij voorbeeld een bepaalde maagaandoening in de helft van de gevallen een placebo net zo goed bleek te werken als het 'echte' medicijn. Nog merkwaardiger is dat in sommige gevallen bij het gebruik van placebo's dezelfde bijwerkingen optreden als bij het gewone middel. Bij de anti-depressiva heeft men dit onderzocht en toen bleek dat bij veel gebruikers van het placebo ook de neveneffecten optraden die zich bij het gewone 205

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 227

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's