GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1987 - pagina 72

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1987 - pagina 72

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

wijs zijn en aan alle logische eisen voldoen. Maar om de weg te vinden kan die onbewuste ervaring heel nuttig zijn. Je baseert je weliswaar op reeds aanwezige kennis, maar zonder dat die nu precies te analyseren valt. Ik herinner me dat ik eens een verhaaltje las over Amerikaanse commando's die van inboorlingen een lesje kregen in het spoorzoeken in de jungle. Er werd uitgelegd waar iemand gelopen had en hoe dat te constateren viel. Ze lieten zien dat er takjes waren gebroken en dat het gras was platgetrapt. Maar ook zonder ogenschijnlijke bewijzen was voor de spoorzoekers duidelijk welke kant iemand was opgegaan. Ze konden echter niet uitleggen waarom ze tot die conclusie kwamen.

E

en van de kenmerken van onze laatste twee eeuwen is dat wetenschap en technologie elkaar zo geweldig opdrijven. Als ik kijk naar de tijd die ik zelf heb meegemaakt, zie je aan de ene kant een enorme vlucht van de techniek en aan de andere kant dat bij het wetenschappelijk onderzoek steeds geraffineerder methoden worden toegepast. In de jaren dertig waren versnellingsinstallaties van een half miljoen watt iets heel bijzonders. Tegenwoordig worden versnellers gebouwd die gaan tot in de honderden miljarden. Of kijk naar de enorm grote rol van de moderne electronica. Overal zijn nu computerachtige installaties. Aan de andere kant is de hele ontwikkeling van de computers slechts mogelijk geworden door de techniek van de half-geleiders en die is helemaal uit het wetenschappelijk onderzoek voortgekomen. Vóór de werkelijk nieuwe dingen uit het wetenschappelijk onderzoek ook in de techniek terechtkomen, verstrijkt er meestal eenjaar of tien. Als de eerste beginselen bekend zijn, is men meestal nog VU-MAGAZINE —FEBRUARI 1987

Prof. dr. H.B.G. Casimir (1909) was meer dan dertig jaar directeur van het Natuurlsundig Laboratorium van Philips. In de jaren dertig werlite hij bij de fysici Paul Ehrenfest, Niels Bohr en Wolfgang Pauli. In 1978 nam hij afscheid als president van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen Interview: Roeleke Vunderink Foto: Bram de Hollander

niet zover dat de zaak al direct toepasbaar is in de techniek. Het heeft wel tientallen jaren geduurd eer enkele belangrijke ontdekkingen uit de theoretische natuurkunde door de techniek zijn toegepast. Soms wordt dat proces echter onder de druk van de omstandigheden versneld. Tussen het ontdekken van de splijting van de uraniumkern en het maken van de eerste kernbom zijn hooguit vijfjaar verlopen. Maar daar is dan ook met een enorme druk en met inzet van het hele Amerikaanse industriële potentieel aan gewerkt. Al mag niet vergeten worden dat de uraniumsplitsing kwam aan het eind van vijftig jaar kernfysica.

H

et nut van een wetenschappelijke vinding is echter niet altijd zo direct duidelijk. Men heeft bij de ontwikkeling van de transistor heus niet in de gaten gehad dat die zou leiden tot de informatica zoals we die nu kennen. In het eerste stadium van de electronica, in de jaren dertig, had men met de vacuüm electronica die werkt met radiobuizen, een zekere mate van volmaaktheid bereikt. Pas in 1948 is de transistor gekomen, eigenlijk als vervanger van de radiobuizen. Het heeft eventjes geduurd voor die zo betrouwbaar werden dat men ze op grote schaal kon toepassen. Ik geloof eigenlijk dat de Japanners de eer toekomt dat ze als eerste hebben gezien datje met die transistors heel goed-

kope kleme radiootjes kon maken. Dat was een kwestie van inzicht én van durf. Het nut van een bepaalde wetenschappelijke vinding is vaak niet direct duidelijk. Als men zich in het onderzoek uitsluitend liet leiden door het nut, of wat men ook graag de maatschappelijke relevantie noemt, zou men waarschijnlijk de meest relevante zaken niet vinden. Daarbij heeft deze wetenschap naar mijn idee ook een bepaalde culturele waarde, of draagt althans bij aan de rijkdom van het menselijk leven. Ik heb eens gezegd dat de niet direct utilitai-

tig. In een rapportcijfer aangegeven ongeveer een zeven. Wij gebruiken namelijk middelmatig tegenwoordig zo vaak voor slecht, en dan zegt men zelfs 'zeer middelmatig', wat grammaticaal natuurlijk vreselijk is. Het wordt dan een eufemisme voor minderwaardig. Een gemiddeld, en zelfs wel goed niveau zal zeker bereikt kunnen worden, maar je hakt toppen af. Ik geloof dat dat gevaarlijk is, omdat van die top toch weer een uitstraling kan uitgaan ten opzichte van het wat bescheidener werk. Ik juich die ontwikkeling dus niet toe. Men heeft

Een voorbeeld van schoonheid in de wiskunde vind ik de stelling van Pythagoras re dingen eigenlijk de belangrijkste elementen van een beschaving zijn. Voor de astronomie heeft men dat geloof ik wel begrepen, want daar wordt nauwelijks op beknibbeld. Oorspronkelijk had de astronomie wel een bepaald doel, zoals het voorspellen van de zons- en maansverduistering en van de maanstanden. Maar nu zie ik de directe toepassing niet, althans niet in de dichtsbijzijnde toekomst. Wél is het zo dat de techniek die in de astronomie wordt ontwikkeld, ook elders te gebruiken is, bijvoorbeeld voor de telecommunicatie.

V

andaag de dag valt er een tendens te constateren om aan onderzoek waarvan het nut niet direct duidelijk is, relatief minder geld te besteden. Dat er onderzoek is dat verricht moet worden omdat er maatschappelijke en sociale problemen zijn, is duidelijk. Maar als men dat andere, dat voortkomt uit de wetenschappelijke behoefte, veronachtzaamt, dan geloof ik datje daarmee jezelf veroordeelt tot middelmatigheid. En dat woord gebruik ik dan inderdaad in de zin van middelma-

overigens wel eens gezegd dat dat typisch iets voor Nederland is omdat we nu eenmaal geen bergtoppen hebben. Ik voeg daar dan aan toe: 'dat is ook zo, maar dat is niet alleen omdat we geen bergtoppen hebben; óók omdat een groot deel van het land nog beneden peil ligt!' Men heeft in bepaalde kringen wel eens de neiging sommig onderzoek als hobbyisme te bestempelen. Om iets waaraan de grootste geesten en denkers hun leven hebben besteed, om het werk van Einstein en Bohr als hobbyisme te bestempelen, getuigt van een heel droevige instelling. Dat juist het onderzoek aan de grenzen zo ontzettend kostbaar is en daarom enige financiële beperking noodzakelijk is, is duidelijk. Wat ik gevaarlijk vind, is dat een overheid dan ook nog tot in details wil gaan bepalen wat er gebeuren moet. Het is mijn indruk dat de neiging bestaat teveel te willen regelen en dat het gevaar dat men hierdoor te grote prioriteit zal geven aan het zogenaamde nut, niet denkbeeldig is. ^

27

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

VU-Magazine | 485 Pagina's

VU Magazine 1987 - pagina 72

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

VU-Magazine | 485 Pagina's