GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1988 - pagina 316

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1988 - pagina 316

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Samenstelling: Gert J. Peelen en Roeleke Vunderink

Foto Bram de Hollander

Beesten Krabt-ie? Bijt-ie? En hoe heet-ie? De eerste vragen die een kind stelt wanneer een onbekend dier zijn of haar pad kruist. Uit dit vaste patroon valt het een en ander af te leiden. Zoals het gegeven dat kinderen dat ene lammetje niet zien als toevallige representant van een bepaalde diersoort, maar primair als individu. Niet "een geit", dus, maar "Kareltje". De manier waarop kinderen met de natuur omgaan blijkt een aanstekelijk onderwerp en een bron van wetenswaardigheden die in een academisch proefschrift niet misstaan. Zoals in dat van Marjan Margadant-van Arcken over natuureducatie bij jonge kinderen, waarop zij

38

eind mei in Utrecht promoveerde. Maandenlang heeft ze kleuters in school en daarbuiten geobserveerd. Ze had daarbij geen enkel houvast aan bestaande wetenschappelijke kaders of theorieën, want die zijn er niet op dit gebied. Maar al snel begonnen zich patronen in haar waarnemingen af te tekenen. Bijvoorbeeld: kinderen koppelen iets onbekends direct aan wat ze al wèl kennen. Pluimvee met een kam op de kop wordt onmiddellijk in kaart gebracht als "punkhaan". Dit verkennend leren hebben we allemaal nog een beetje in ons; wie kan de verleiding weerstaan tegen een aquarium te tikken om te zien of de vissen wel willen zwemmen? Margadant bepleit een systematischer onderbouwing van het milieu-educatief onderwijs. Dat gebeurt nu teveel hap-snap, vindt zij.

Verslaving Alcoholverslaving lijkt één van de grootste gevaren voor de volksgezondheid te worden, zo meent de rijksoverheid. In talloze brochures. Postbus 51 me-

Foto Kees Keuch

dedelingen en advertenties in dag- en weekbladen worden we gewaarschuwd ons te matigen in het alcoholgebruik. Voorkomen is beter dan genezen, zo zal het credo achter deze advertentiecampagne zijn geweest. Dat is ook niet zo verwonderlijk, want op de hulpverlening aan alcoholverslaafden is nogal wat aan te merken. Dat stelt dr. A.F.I. Bannenberg die onlangs aan de Vrije Universiteit promoveerde op een onderzoek over de doelmatigheid van de hulpverlening voor alcoholproblematiek. Toelatingscriteria moeten veel zorgvuldiger en consequenter worden toegepast. Probleemdrinkers blijken zich in meerderheid aan te melden bij een hulpverleningsprogramma dat ze al kennen, maar dat nog niet per definitie geschikt hoeft te zijn voor hun geval. Een complicerende factor is dat veel probleemdrinkers ook een medicijnverslaving hebben of kampen met psychiatrische problemen. Daarom pleit Bannenberg er voor de toetsingsgesprekken voor hulpverleningsprogramma's op één punt te laten plaatsvinden, juist om de hulpverlening zodanig te differentiëren dat ook deze specifieke doelgroepen kunnen worden bereikt.

Hoe bevorderlijk dan wel desastreus is het beleid van Colijn nu precies geweest voor de Nederlandse economie? Over deze vraag mag men nog altijd graag harrewarren. De teneur van dit debat ging de laatste jaren in de richting van vergoelijking van dat beleid. Het had er nauwelijks iets toe of af gedaan, dacht men. Ten onrechte, blijkt nu, als we tenminste de stelling mogen geloven die prof. dr. J.L. van Zanden verdedigde tijdens de oratie waarmee hij op 18 mei j.l. het hoogleraarschap in de Economische en Sociale Geschiedenis aan de Vrije Universiteit aanvaardde. In navolging van o.a. Tinbergen en Keesing, die eerder Colijns krampachtigheid aan de kaak stelden, komt Van Zanden tóch weer tot de conclusie dat het overheidsbeleid de boosdoener is geweest: zijn vasthouden aan de gouden standaard, met name, en zijn greep naar bezuinigingsmaatregelen als enig beleidsmiddel. Met behulp van meer verfijnde analyses heeft Van Zanden de invloed van dit beleid nagegaan. Zijn conclusie: het heeft het herstel na 1932 ongunstig beïnvloed. Vooral die gouden VU-MAGAZINE—JULI/AUGUSTUS 1988

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1988 - pagina 316

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's