GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1988 - pagina 204

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1988 - pagina 204

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

voel te breken met het natuurwetenschappelijk wereldbeeld dat mij jarenlang geboeid had. In de natuurkunde wordt enkel naar wetmatigheden gezocht, ook in de wereld van het toeval. Maar bij het muntorakel staat het unieke toeval op de voorgrond. Een sterker verraad aan de idealen van mijn studieriching was niet denkbaar. De I Tjing benut wiskundige figuren, maar, anders dan in de fysica, verwijzen deze symbolen met hun innerlijke dynamiek naar psychologische situaties die zich in het dagelijks leven voordoen. Het is een fysica van het Tao, van de diepere zin van het geschapene.

'Zolang je over God praat, zit er meer spanning in het geheel. Maar dat wil niet zeggen dat Hij objectief bestaat.' De I Tjing vormde eigenlijk mijn strohalm, want tot dan toe had God zich grotendeels verborgen gehouden. Maar nu kon ik via de I Tjing tot een duiding komen van allerlei situaties. Wat ik van God verlangde, was een bestemming te hebben, het weten dat mijn individuele leven zin had. Ik was te chaotisch om die zin zelf te vinden. Het is onverklaarbaar, maar de I Tjing gaf me antwoorden die zo treffend waren dat ik aan de zin ervan nooit getwijfeld heb. Dit orakelboek heeft religieuze betekenis, in die zin dat ze een perspectief van hogere orde geeft dat in de dagelijkse chaos elementen van zin en betekenis doet vinden."

I

n plaats van te bidden tot God raadpleegde je de I Tjing? "Ja, ik zocht concrete antwoorden van God, en ik ervoer langzamerhand dat aan de hand daarvan zich iets tussen God en mij ontwikkelde, waarop ik een kleine beetje kon gaan staan. De heren predikanten vertellen je nooit dat het eerste contact met God pure chaos is. Het kost jaren voordat je begint te beseffen wat jouw levenstaak is. Of God een persoon voor mij is? Ik ervaar God in mijzelf maar eigelijk is Hij alomtegenwoordig. In het contact met mensen wordt soms ineens iets van je bestemming duidelijk. Dat kun je niet zelf dirigeren." 14

Is God de dirigent of je eigen onbewuste? Van Erkelens: "Iets in het onbewuste dirigeert. God is niet zelf het dirigerende principe. Tussen God en mij kristalliseert zich iets uit dat Jung het Zelf noemt. In het christendom heet dat Christus. Ik ga Christus niet herhalen. Het gaat erom dat ik op mijn eigen wijze een heel mens word. Dat is het individuatieproces van Jung, een incarnatie van God in de mens. Jung zegt dat je het Zelf evengoed 'God in ons' kunt noemen." "Rond mijn dertigste", vervolgt Van Erkelens, "was ik bezig met een proefschrift over moderne kosmologie, Maar de brug tussen natuurwetenschap en religie zag ik nog niet. Zelfs de nieuwe natuurkunde van Ilya Prigogine (Nobelprijs, 1977) waarin wording en evolutie als functies van de tijd een rol spelen, blijft een natuurkundige beschrijving van de werkelijkheid die het wereldbeeld van de I Tjing niet omvat. Ik zocht een verbeelding van de werkelijkheid waarin de tijd een rol kan spelen - niet als abstract beginsel, maar zo dat zich in de tijd de zin van de dingen kan ontwikkelen - en dat wilde ik bereiken in een religieuze taal. Die trof ik aan in de bijbel. In het Oude Testament vond ik in het Boek Job en in de Wijsheidsboeken beelden en symbolen genoeg om mee aan de slag te gaan. Een God tegen wie je kunt schelden en de Wijsheid als het speelse en erotische element in God waarop je kunt hopen. In de alchemie vond ik verder de mythe dat de Wijsheid gevallen is in de oermaterie, in het onbewuste. Het Oude Testament zegt dat de Wijsheid op de hoeken van de straten staat te roepen. Maar in de alchemie moet je de Wijsheid zelf bevrijden uit de chaos die in eerste instantie in je heerst. In de westerse mystiek kun je die Wijsheid ook vinden, maar bij Sint Jan van het Kruis is zij mannelijk." "Ik ken," zegt Van Erkelens, "een verborgen God die verbeeld wil worden in een poëtische, oproepende en open-barende taal. De theologie als wetenschap kent die taal nauwelijks. Maar Jung probeert iets dergelijks in zijn boek Antwoord op

Jobr

Z

ijn theologen bang voor dieptepsychologie? "Ja, bang dat ze hun godsbeeld kwijt raken. Ze willen over God filosoferen, maar Jung blokkeert dat, want hij biedt een weg aan om God te ontmoeten in je eigen innerlijk. Daar kun je over theoretiseren, maar er is maar één manier om die weg te leren kennen, namelijk door hem te gaan. In het christendom is Christus de weg, de waarheid en het leven. Maar in de dieptepsychologie is er alleen de onbekende weg die jij moet gaan. Dat is de ervaring die jou het dichtst bij Christus brengt. De kerk zou idealiter niet één weg moeten voorschrijven, maar het gaan van de individuele weg naar God moeten bevorderen. Dan zou ze een moederlijke functie kunnen hebben: troosten, behoeden, warmte uitstralen, leven geven."

God wordt geboren in de menselijke ervaringswereld. Maar een mens kan onmogelijk de hele godheid bevatten. Daarom ontledigt God zich. In het Nieuwe Testament neemt hij de gestalte van een dienstknecht aan en in onze tijd lijkt het er volgens Jung op dat deze dienstknecht, die God èn mens was, "van zijn troon neerdaalt en opgelost wordt in de alledaagse mens." De relativiteit van God, aldus Van Erkelens, wil zeggen dat er een wederkerige essentiële relatie bestaat tussen mens en God, waarbij de mens opgevat kan worden als een functie van God en God als een psychologisch functie van de mens. Na zijn boek, dat nog maar het eerste traject van zijn weg naar de brug tussen natuurwetenschap en religie beschrijft, zegt Herbert van Erkelens: "Het is een keuze om over God te praten of niet. Bij mystieken wordt alle taal over God gerelativeerd door het Niets. Dan pas kun je met Boeddhisten van gedachten wisselen. Over de leegte. In de joodse traditie blijft men over God praten, zelfs na alles was er gebeurd is. Ik vind: zolang je over God praat, zit er meer spanning in het geheel. Maar dat wil niet zeggen dat Hij objectief bestaat. Het is een, mijn, manier om de oergrond te beleven." D Herbert van Erkelens: Einstein, Jung en de relativitiet van God. Kok, Kampen. Emmy van Overeem is redactrice van Elsevier.

VU-MAGAZlNE—MEI 1988

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1988 - pagina 204

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's