GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1988 - pagina 344

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1988 - pagina 344

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze nieuwe wending in zijn denken is logischer dan ze lijkt; ze vloeit ook weer voort uit het combineren van Einsteins algemene relativiteitstheorie en de quantummechanica. De eerste voorspelde dat alle materie die in een zwart gat valt onherroepelijk zal worden vernietigd, en dat alleen de zwaartekracht van haar massa daarbuiten nog aan haar voormalig bestaan zal herinneren. Toepassing van de quantummechanica legt echter, als gezegd, beperkingen op aan het gedrag van zwarte gaten: massa of energie van de opgeslokte materie worden naar alle waarschijnlijkheid ook weer op één of andere wijze aan het heelal teruggeven, met als eind van het liedje een langzaam maar zeker verdampend zwart gat. De redenering die voor het zwarte gat geldt, geldt in Hawkings opvattingen evenzeer voor oerknal en eindkrak. Ook in die extreme situaties zouden quantummechanische effecten optreden, hetgeen een absoluut begin- en eindpunt weer op losse schroeven zet. "Heeft het heelal een begin of einde?", zo luidt de vraag waarmee Stephen Hawking op tweederde van zijn boek de lezer op het verkeerde been lijkt te zetten. "En zo ja, hoe zien die er dan uit?"

T

Albert Einstein: verfijnd voortborduren op het werk van Newton

oen enkele jaren terug Jezuïeten een kosmologiecongres in het Vaticaan organiseerden, was ook Stephen Hawking van de partij, evenals bij de audiëntie die de paus de deelnemers tot slot daarvan verleende. De kerkvorst gaf de verzamelde kosmologen te kennen dat ze hun gang konden gaan wat betreft de bestudering van het heelal na de oerknal, maar dat ze met hun tengels van die gebeurtenis zélf dienden af te blijven, Schalks meldt Hawking in zijn boek er op dat moment weinig voor gevoeld te hebben Galileï's spoor te volgen, en dat het daarom maar goed was dat de paus zijn congresvoordracht niet had gehoord. Daarin had Hawking namelijk voor het eerst in het openbaar de suggestie over het voetlicht gebracht, dat het heelal - of ruimte-tijd zoals hij het universum bij voorkeur aanduidt tegelijkertijd eindig én onbegrensd zou kunnen zijn. Het zou betekenen dat het universum geen begin en dus ook geen schepper zou hebben. Ondanks het veto van de paus zijn Hawkings gedachten in diezelfde richting blijven gaan: een eindig maar onbegrensd heelal dat - om een idee te krijgen - overeenkomsten vertoont met de aardbol, zij het met meer dimensies. De noorden de zuidpool fungeren daarbij als oerknal respectievelijk eindkrak. Het onderscheid van ruimte en tijd is in deze voorstelling van zaken volstrekt weggevallen: tijd is ruimte en omgekeerd. Om het voorstellingsvermogen van zijn lezers wat op te krikken, roept Hawking de Euclidische meetkunde in herinnering, die wordt toegepast op tweedimensionale vlakken. Op deze wijze kunnen we ons de aardbol voorstellen, maar ook het heelal. 22

zij het in het laatste geval met twee dimensies meer. Als we de klassieke theorie omtrent de zwaartekracht mogen geloven, zo redeneert Hawking nu verder, staan het heelal maar twee mogelijkheden open: het heeft óf oneindig lang bestaan, óf het had ooit een begin, zoals in een oerknal, op een eindig tijdstip in het verleden. Betrekken we echter de quantummechanica in deze redenering, dan treedt nog een derde mogelijkheid aan het licht. Omdat, voortbordurend op Euclidische principes, "de richting van de tijd dezelfde grondslag heeft als de richtingen in de ruimte, kan de ruimte-tijd eindig in omvang zijn en toch geen singulariteiten hebben die een begrenzing of rand vormen", zo luidt zijn veronderstelling. Aangezien de grondslagen van tijd en ruimte dezelfde zijn in dit concept, zou een eeuwig geldig blijvend 'retourtje' tussen de polen van oerknal en eindkrak - en dus door ruimte én tijd - in theorie mogelijk zijn. "De ruimte-tijd is in dat geval net als het aardoppervlak, maar dan wel met twee dimensies meer. Het aardoppervlak is eindig in omvang, maar het heeft geen begrenzing of rand. Wanneer we op de horizon afzeilen vallen we niet over de rand en stuiten we evenmin op een singulariteit." Met een onmiskenbaar Britse humor voegt Hawking tussen haakjes daaraan toe: "Ik kan het weten want ik ben rond de aarde geweest." VU-MAGAZINE—SEPTEMBER 19

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1988 - pagina 344

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's