GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1993 - pagina 208

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1993 - pagina 208

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

ceerd en soepel over denken. Alsjeblieft geen dogma's meer. Zeker, sommige ouders zullen toch voor het leven van het kind kiezen. Maar andere ouders zullen constateren dat ze de last niet kunnen opbrengen. Beide keuzes, vinden m e dici en ethici, mioeten gerespecteerd worden. Wanneer ouders goed hebben nagedacht en het voor hun geweten kunnen verantwoorden om het leven van het kind te beëindigen, past geen autoritaire ingreep. W e leven in een democratie waarin autonome burgers in vrijheid hun keuze kunnen bepalen. Zonodig kan het menselijk leven weggestreept worden ten gunste van, persoonHjk zo gevoelde, zwaarder wegende factoren, ledere moraal is betrekkelijk. Vooral Heleen Dupuis mag graag de traditionele, starre opvattingen over moraal aanklagen. Zij is een enthousiast vertolker van het 'recht om te sterven'. De medische technologie is bij haar de grote boosdoener. W e laten maar een enorm arsenaal van medische hoogstandjes los op uitermate kwetsbare mensen. Toen de medische techniek nog niet zo ver was voortgeschreden, zouden kinderen als Bas het niet gered hebben en hadden we opgelucht ademgehaald. N u kan dat ook, vindt Dupuis, als v/e de natuur haar gang laten gaan en besluiten om niet in te grijpen. Een merkwaardig argument, die verheerlijking van de natuur en van het verleden. Een volgens natuurlijke principes functionerende samenleving is nogal wreed; de meeste levens zouden pijnlijk, hard en kort zijn. Mede door de ontwikkeling van de geneeskunde zijn de kansen op een langer, minder pijnlijk leven groter geworden. Het is een niet onaanzienlijke menselijke prestatie dat we ons tegen de natuur kunnen keren. Heel veel ouders hebben er baat bij gehad dat kinderen in een steeds vroeger stadium in leven gehouden kunnen worden. Niet iedereen haalt opgelucht adem als een vroeggeboren kind het niet redt. Natuurlijk, er bestaat het gevaar dat door medisch ingrijpen meer ellende wordt aangericht dan opgelost. Maar wat dat betreft heeft Gerard de Vries een interessante vergelijking getrokken. In de negentiende eeuw werden voor het eerst operaties onder verdoving uitgevoerd. Dat leidde tot een storm van protest. Die mogeHjkheid van verdoving zou een vergroting van het aantal operaties tot ge-

30 vu MAGAZINE MEI

1993

volg hebben. Het uitvoeren van een operaties is evenwel een riskante aangelegenheid en het aantal overlijdensgevallen zou dan ook drastisch kunnen stijgen. "We mogen die verdovingen niet toestaan," riepen de negentiende-eeuwse tegenhangers van de hedendaagse ethici. Maar de techniek ontwikkelde zich; de anesthesiologie werd een serieus, volwaardig vak en operaties konden steeds precieser uitgevoerd worden. Het ethische probleem loste zichzelf op. B artnhartigheid Ethici zijn voortdurend bezig met het trekken van grenzen: tot hier mag de techniek gaan en niet verder. Zinvoller, zou je kunnen zeggen, is het om mee te denken over de vraag op welke wijze de technologie zich kan ontwikkelen. Hoe bijvoorbeeld technieken te verbeteren bij operaties op pasgeborenen die nu nog riskant en zwaar belastend zijn. Door mee te denken over een verstandig gebruik van de techniek kan de ethicus een bondgenoot van het leven zijn. Tegenwoordig is de ethicus haast onvermijdelijk een bondgenoot van de dood. De schrijver Konrdd merkte op dat rechtvaardigingen over welke mensje mag doden en welke niet ideologieën zijn. En hij voegde daaraan toe: "Sluwe mensen hebben altijd morele uitvluchten gezocht om onder het verbod op doden uit te komen." Als er één beroepscategorie is waarbij in het verzinnen van morele uitvluchten een grote bedrevenheid bestaat, is het wel onder ethici. Het komt niet in hun hoofden op, de hele vraagstelling in welke gevallen het beëindigen van menselijk leven gerechtvaardigd is, af te wijzen. Volgens een bekend ethicus als prof.dr. H.M. Kuitert heeft het beëindigen van menselijk leven altijd al deel uitgemaakt van de beroepspraktijk van de arts. Er zijn artsen die bij zwaar zieke patiënten tot het allerlaatste moment doorgaan met ingrijpende medische handelingen. Maar dat zijn, daar is iedereen het over eens, slechte artsen. Een goede arts zal op het juiste moment de behandeling staken en zo de dood naderbij brengen. Volgens Kuitert is hier sprake van een bepaalde intentie: de dokter wil de dood van de patiënt. En als die wil bestaat, is het niet altijd voldoende om af te wachten.

Het kan noodzakelijk zijn actief dodend op te treden, om het lijden te bekorten. Dat is ware barmhartigheid. Tussen afwachten en opzettelijk doden bestaat geen principieel, maar hooguit een gradueel verschil. De wil om de dood te bespoedigen staat centraal. Maar is de arts werkelijk per definitie een medeplichtige van de dood? Ik zou de arts met een schaker wiUen vergelijken. Er v/orden maar v/einig schaakpartijen helemaal tot het einde uitgespeeld. Schaakmat komt weinig voor. In een vroeger stadium al legt een van beide spelers zijn koning om en drukt de tegenstander de hand. Hij geeft zijn nederlaag toe. Kan hier nu gesproken worden van een intentie om te verliezen? Is het zo dat door de koning om te leggen te speler te kennen geeft de nederlaag te willen? Ik denk het niet. De schaker geeft alleen te kennen tegen een overmacht te staan. Doorgaan met de strijd zou zinloos en pijnlijk worden. O p een gegeven moment heeft de schaker zich bij het onvermijdelijke neer te leggen. Maar gev/enst is de nederlaag absoluut niet. De positie van de arts is wat mij betreft een vergelijkbare. Soms kan het noodzakelijk zijn de medische strijd op te geven en te erkennen dat de tegenstander - de dood - te sterk is geworden. Maar dat is iets wezenlijk anders dan die dood ook bewust te wensen. Tussen het zogeheten abstineren, het nalaten van medische handelingen bij een uitzichtloze strijd, en het opzettelijke doden van zieke patiënten, bestaat wel degelijk een fundamentele barrière. In het laatste geval is immers een ondubbelzinnige wil om te doden wèl aanwezig. Fascistisch Wanneer ethici artsen aanpraten dat beide vormen van handelen op hetzelfde neerkomen, begeven ze zich op een bedenkelijk pad. De suggestie die men wekt is dat een arts wel vuile handen moet maken; en wiens handen al een tikkeltje besmeurd zijn, heeft over het algemeen weinig aarzelingen zich nog wat dieper in de modder te wentelen. Het geweten laat zich zo gemakkelijk sussen. Ethici praten altijd met veel hartstocht over de grenzen van de medische technologie. Voor de grenzen aan het doden hebben ze minder oog. Integendeel, die grenzen worden beetje bij beetje geslecht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1993 - pagina 208

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993

VU-Magazine | 484 Pagina's