GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1994 - pagina 334

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1994 - pagina 334

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vroman en zijn echtgenote lezen als holbewoners de eiwitmoleculen van hun eigen lichaam. Zij doen dat bij het schijnsel van het brandende papier waarop diezelfde eiwittekst geschreven staat.

Interleukinereceptoren Met die laatste versregels besluit 'Warm, Rood, Nat & Lief', (onlangs verschenen bij Uitgeverij Contact) dat, ruim verlucht met pentekeningen en gedichten van Vromans hand, voor een deel mag gelden als Vromans autobiografie, en voor een ander deel als de ontwikkelingsgeschiedenis van zijn v/etenschappelijk vakgebied èn van zijn eigen bemoeienis daarmee. Het is een wat hybride geheel geworden: als autobiografie is het verhaal lang niet af - vanaf het moment dat de volwassen Vroman in N e w York als wetenschapper aan de slag gaat verdwijnt het autobiografische relaas nagenoeg uit het zicht, om vrijwel volledig plaats te maken voor zijn wetenschappelijke bevindingen. Die lezen echter als een laboratorium-logboek; na de deels amusante, deels aangrijpende, maar steeds boeiende autobiografische fragmenten, slaan van de ene pagina op de andere de onbegrijpelijkheid en de saaiheid toe; een plotseling optredend StoUingsproces zonder welke echte wetenschap het zelfs bij Vroman kennelijk niet kan stellen. Ondanks Vromans eigen fascinatie die tussen de meer technische regels blijft doorschemeren, zal de volstrekte leek op biofysisch gebied dit enthousiasme van de auteur niet zonder de grootst mogelijke inspanning tot het eind kunnen blijven meevoelen. De zoveelste proef met verdwijnend fibrinogeen op een stukje glas, dat door Vromans ellipsometer wordt geregistreerd, kan de gemiddelde lezer na verloop van tijd dan ook niet echt meer in verrukking brengen. Wèl echter de manier waarop Vroman onderzoeksresultaten later in een ruimer want poëtisch kader vat. Zoals in het gedicht 'Bloedingstijd' waarmee 'Warm, R o o d , Nat & Lief' opent en dat ook bij niet-ingewijden begrijpelijke, plastische beelden oproept:

24 v u MAGAZINE SEPTEMBER 1994

en langzaam krijg ik het idee / dat ik veel trager denk dan zij. / Houd ik die kleintjes zelf niet bij / waar denk ik dan wel mee? Waarschijnlijk is dat hoofd van mij / niets dan hun comité. En nog iets: / zo vlug als ik die cellen maak / zo traag weet ik er van. / Straks als ik, een stokoude man, / meer dan mijn leven achter raak / wat begin ik dan?

^^^^Ê^mÊÊM

Ambivalent

respect

De constatering dat het bloed dat zich laat onderzoeken per definitie stervend is, reikt verder dan de gemiddelde zeggingskracht van een aardig maar onnut aforisme. Zij lijkt te verwijzen naar een kort gedicht over hetzelfde thema van de al eerder gememoreerde bioloog/schrijver Dick H lenius: Het onderzoek vroeg / dat ik stukjes knipte / uit leven dat ik kennen wilde / maar alles wat geknipt werd I was dood / die ik al eerder kende. Een onbestemd gevoel van frustratie klinkt door in deze regels: de onuitgesproken teleurstelling van de wetenschapper die beseft het raadsel van het leven nooit te kunnen oplossen. Liever gezegd: zou erin hebben kunnen doorklinken. Want voor beide kunstenaar/wetenschappers geldt ondubbelzinnig dat hun basismotief besloten ligt in het zoekproces, en beslist niet in vinden als de ultieme bevrediging van de eigen nieuwsgierigheid. Voor Hillenius en Vroman lijkt te gelden wat door een derde dichter - Rutger Kopland, niet toevallig ook weer een kunstenaar die in het dagelijks leven de wetenschap dient door als Rudy van den Hoofdakker professor in de psychiatrie te Groningen te zijn - ooit als titel aan een poëziebundel werd meegegeven: Wie wat vindt heeft slecht gezocht. Evenmin als Kopland of Hillenius is Leo Vroman er primair op uit om iets te vinden in de wetenschap; geen deIk heb al vijf en veertig jaar / bloed beschreven, bloed bekeken, / finitieve antwoorden althans. Die schijnbare doelloosheid van zijn eigen onderzoekingen benauwt hem niet. Daarbloed vergroot en vergeleken / en ik raak er nooit mee klaar voor is hij "te zeer onder de indruk van de schoonheid en de complexiteit van de natuur", zoals hij zelf schrijft Wel weet ik dat mijn witte cellen / elkaar voortdurend iets op het achterplat van 'Warm, R o o d , Nat & Lief'. vertellen. / Ze horen met gespitste oren / van interleukineHet raadsel van de werkelijkheid laat zich bovendien hereceptoren. lemaal niet oplossen. Want, zegt Vroman, in alles watje ziet zit een geheim, "en zelfs als je dat geheim oplost Ik weet ook dat mijn cellen spreken / in eiwitspraak die uit ze blijft er het geheim van je vermogen om het te zien en lekt / maar elke drie tot zeven weken / wordt er weer zo'n op te lossen." woord ontdekt

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1994 - pagina 334

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's