GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1994 - pagina 369

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1994 - pagina 369

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eric Le Gras

Jan Pen Pen lijkt nu toch echt met pensioen. Hij heeft de Averkkamer aan de economische faculteit in Groningen, die hij na zijn emeritaat mocht aanhouden, nu ook opgegeven. "Die mensen daar zagen me als een vader of een opa." Maar is hij ook milder geworden? "Ik moet nog steeds, hoor. Ik ben nogal gedreven." Opa vertelt.

Halverwege het intervie-w zegt hij dat hij "alleen maar vriendelijke dingen over mensen" kwijt wil. En aan het eind van het gesprek klinkt hij al even aardig: "Ik heb met plezier gewerkt tussen aangename collega's, en ik heb altijd graag mijn veel te hoge salaris geaccepteerd. Ik behoor tot een bevoorrechte klasse." De econoom Jan Pen (1921), emeritus hoogleraar te Haren (Gr), lijkt mild geworden. Of Hever gezegd: probeert zich als een mild man te presenteren. Want het lukt niet altijd; zo af en toe is hij toch weer aardig scherp in zijn oordeel over mensen of maatschappelijke problemen. Pen staat in Groningen en wijde omgeving bekend als een eigenzinnig man. Het valt dan ook niet mee om een afspraak te maken voor een gesprek. "Belt u me maar eens op", meldt hij telefonisch, "dan kijk ik wel of het gelegen komt." Het is bijna een verrassing als het bij het tweede telefoontje al raak is: "Morgenochtend om tien uur, schikt dat?" En dus zit de verslaggever op een zonnige maandagochtend in een tot werkkamer verbouwde garage in Haren. Een zorgzame zoon van de emeritus-hoogleraar brengt koffie met een koekje; Pen zelf neemt een glas water en een paar stronkjes rauwe bloemkool. Zo af en toe steekt hij een slappe 'light'-sigaret op, die niet bij hem lijkt te passen. De afspraak was om als gespreksthema te kiezen voor 'Opa vertelt', zoals Pen het zelf noemde. O m het wat aardiger te zeggen: nu Pen zijn werkkamer op de universiteit heeft opgegeven en daadwerkelijk het leven van een gepensioneerde gaat leiden, kijkt hij terug op het verleden. "De aanwezigheid van een bejaarde op de vijfde verdieping van het kantoorgebouw in de Paddepoel kan een enigszins dubieus schouwspel opleveren", schreef hij toen hij vond dat het echt tijd werd om zich terug te trekken. Mijn opmerking dat het gemakkelijk is om mensen te interviewen die met pensioen gaan, omdat die wat afstandelijker zijn en niet meer zo nodig hoeven, levert een wat bitse reactie op:

"Ik moet nog steeds, hoor. Ik zal u straks de tuin laten zien. Bovendien schilder en schrijf ik regelmatig. Ik ben nogal gedreven." En inderdaad, tijdens het gesprek noemt Pen allerlei boeken en artikelen, die in verschillende stadia van voltooiing verkeren. Daaronder een ambitieuze verhandeling over de oorzaken van het ge^veld in de wereld. Het verhaal van zijn wederwaardigheden in de universitaire wereld vertelt hij in chronologische volgorde. "Ik werd in 1956 hoogleraar aan de Juridische en aan de Economische Faculteit van de Rijksuniversiteit Groningen. Bovendien was ik verbonden aan de Verenigde Faculteit, de voorloper van de Sociale Faculteit. Een eigenaardige combinatie van sociologen, psychologen, antropologen en historici. Zo leer je nog eens iemand kennen. Ik houd van juristen, maar dit gezelschap was veel bonter. Wilt u een anekdote uit die tijd horen?"

H

Graag.

"Dit zegt wel iets over de manier \vaarop het daar toen toeging. De socioloog P.J. Bouman was voorzitter toen ik voor het eerst een vergadering van de Verenigde Faculteit bijwoonde. Hij nodigde me uit om rechts van hem te gaan zitten en gaf me een schrift. Daarin moest ik schrijven wie er aanwezig was. En als er eens iets belangrijks gezegd werd mocht ik dat ook noteren. Daarmee was ik secretaris van de faculteit geworden en dat ben ik tien jaar gebleven. Het schrift heb ik na eenjaar afgeschaft en ik ben de verslagen gaan typen. Het secretariaat kostte me misschien een uurtje per week. " Z o ging dat destijds. Er werden zestien eerstejaars rechtenstudenten verwacht, maar dat konden er volgens de civilist Beekhuis ook zeventien worden. Hij had van iemand gehoord, dat diens neefje erover dacht in Groningen te gaan studeren.

15 v u MAGAZINE OKTOBER 1994

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1994 - pagina 369

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's