GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1994 - pagina 379

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1994 - pagina 379

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nederzettingen In 1978 werden in het noorden van Israël de overblijfselen gevonden van een mens die daar tien- tot twaalfduizendjaar eerder was begraven. Het skelet lag op de rechter zij, met opgetrokken knieën. De linkerhand, die vlak bij het hoofd lag, bedekte nóg een skelet: dat van een vijf maanden oud hondje. Het lijdt geen twijfel dat honden als allereerste dieren werden gedomesticeerd. Later volgden de geit, het schaap, het varken en groter vee. De kat namen we circa vijfduizend jaar geleden in huis en het konijn sluit voorlopig de 'traditionele' rij met een domesticatie die zich zo'n duizend jaar geleden voltrok. Tegenwoordig behoren ook hagedissen, aapjes, fretten en andere 'exotica' tot ons levende huisraad, maar van een domesticatie volgens de gangbare regels is hierbij geen sprake. De meningen over wanneer een dier huisdier is, lopen overigens uiteen. Tegenwoordig is een gedomesticeerd dier een beest dat uit zijn natuurlijke leefmilieu is verwijderd en waarvan de voortplanting door de mens wordt geregeld. Het bestaan van het dier is zodanig gewijzigd dat wordt tegemoet gekomen aan bepaalde menselijke behoeften. Honden en katten worden tegenwoordig veelal geselecteerd op sociale vaardigheden en uiterlijk. In prehistorische tijden zal de scheiding tussen wilde en gedomesticeerde dieren niet zo scherp zijn getrokken als nu: kruisingen tussen beide moeten aan de orde van de dag zijn geweest. De dieren scharrelden hun eigen kostje bij elkaar en moesten geregeld naar hun nederzettingen worden teruggelokt. Pas later werd de leefwereld van de dieren rigoureus beknot door ze alleen nog in gevangenschap te fokken. Dieren die met voldeden aan de selectiecriteria werden afgedankt. Contact met wilde verwanten moest zo veel mogelijk worden gemeden; de wilde dieren (wolven!) werden zelfs bij voorkeur gedood om de kunstmatige selectie veilig te stellen. Zo konden beesten overleven die zich in de natuur nooit zouden kunnen redden. Alleen al de kleur van vele hedendaagse huisdieren zou tot gevolg hebben dat ze door wilde soortgenoten onherroepelijk worden verstoten.

Het lijkt erop dat de evolutie zich hier in omgekeerde vorm heeft voltrokken: de zwakste beesten overwonnen. Niet alle dieren komen in aanmerking voor domesticatie. Ook vandaag de dag, ondanks al het kunstmatig genetisch vernuft, moeten dieren 'standaard' bepaalde eigenschappen hebben om in (of bij) huis genomen te kunnen worden. Prof. dr Jan Grommers, hoogleraar m de relatie tussen mens en dier aan de faculteit diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht, somt ze op. "Het moet in de eerste plaats een sociaal levend dier zijn. Er moet sprake zijn van een duidelijke binding aan de soort. Een hond leeft in een sterk sociaal verband. Een kat, daarentegen, leeft erg solitair. We houden inmiddels al wel een heleboel katten als huisdier, maar strikt genomen is het dier niet te domesticeren. Ze zijn wel tam te maken, maar dat is iets anders. "In de t^veede plaats dienen de dieren geen strakke paarvorming te hebben. Want als wij ze hebben gedomesticeerd, willen wij uitmaken wie met wie paart. Als het dier daar niet aan meewerkt, hebben we er niet zo veel aan. En het derde criterium is dat er sprake moet zijn van een duidelijke hiërarchie. Daarom staat er in die boekjes over omgaan met honden altijd datje als mens deel moet uitmaken van een roedel - maar wel als baas, bovenaan de hiërarchische ladder. Zelfs een klein kind moet baas zijn over een hond, anders gebeuren er ongelukken."

Grommers is werkzaam aan de Utrechtse Yalelaan, op het universiteitsterrein De Uithof. Waarschijnlijk kent geen andere Nederlandse straat zo veel dierlijke bewoners als deze; het uitgestrekte complex van de faculteit diergeneeskunde IS er gevestigd. Grommers neemt me mee naar de kliniek voor gezelschapsdieren. Bij binnenkomst valt onmiddellijk op dat de gezondheidszorg voor dieren in ons land piekfijn is geregeld. De wachtkamer is wat aan de forse kant, maar verschilt verder in niets van een 'menselijke'. Aan de voeten van de duidelijk nerveuze baasjes liggen enkele fikse honden. De wangen van een Sint Bernard slobberen over de stenen vloer. De beesten

25 v u MAGAZINE 0<TOSER 199d

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1994 - pagina 379

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's