GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1995 - pagina 487

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1995 - pagina 487

1 minuut leestijd Arcering uitzetten

REPORTAGE

Op safari in het Rijksmuseum Kunnen schilderijen een werkelijkheidsgetrouw beeld geven van de natuur in voorbije tijden, en van wat daarin sindsdien zoal is veranderd? Met een bioloog langs oude meesters: ^'Een koolwitje en artisjokken, die had ik nog niet verwacht."

E R I C

D

L E

e gids in het hoofdstedelijke Rijksmuseum is 2.10 meter lang en draagt een oude groene jas en schoenen die geschikt zijn om door de modder te baggeren. In zijn armen torst hij een paar vuilniszal<ken, met daarin een tent, een slaapzalc en wat andere kampeerspuUen. Bioloog Pim Edelaar heeft het weekend op Texel doorgebracht en is op deze herfstige maandagochtend rechtstreeks naar Amsterdam gereisd om te fungeren als gids op een expeditie door het Rijksmuseum. Wandelend door de zalen zal hij proberen aan de hand van het daar getoonde, zijn licht te laten schijnen over de veranderingen in de natuur in afgelopen eeuwen en in de manier waarop mensen tegen de natuur aankeken. Het was niet eenvoudig een goede gids te vinden. Het moest een bioloog zijn met een uitgebreide veldkennis, iemand die even gemal<kelijk planten kon herkennen als zoogdieren, vogels of insekten. Maar biologen die nog werken in de vertrouwde stijl van Jac. P. Thijsse zijn aan het uitsterven. "In de biologie kun je alle kanten uit", aldus Edelaar. "Biochemici zijn halve scheikundigen, ethologen zitten tegen de sociale wetenschappen aan. En dan zijn

G R A S

er de pure theoretici, die vanachter de computer met denkbeeldige dieren experimenteren. De tijd waarin veldkennis onmisbaar was voor een bioloog is voorbij." Edelaar (24) zelf kent wèl de weg in de Nederlandse natuur. Hij is lid van de NJN, de Nederlandse leugdbond voor Natuurstudie, een los verband van jongeren met belangstelling voor de natuur. "We voeren onderzoekjes uit over onderwerpen die anderen laten liggen", zegt hij, "waarmee we flink wat veldkennis opdoen. En natuurlijk zijn we vaalc buiten en kijken we goed uit onze ogen." Het is die NjN-achtergrond, eerder dan zijn Leidse doctorandustitel, die Edelaar in staat stelt om te herkennen wat de schilders uit het Rijksmuseum op het oog hadden.

Misplaatst We geven de kampeerspuUen af bij de garderobe en gaan de trap op naar de afdeling met Nederlandse schilderkunst uit de vijftiende en zestiende eeuw. In de eerste zaal is het meteen raal<:. Edelaar buigt zijn lange gestalte over naar een schilderij van een onbekende meester, dat uit 1435 stamt. "Hij laat eikebladeren op de grond

WETENSCHAP,

CULTUUR

e) SAMENLEVING

4

- NOVEMBER

groeien", zegt hij, "en op deze distelbladeren bloeien paardebloemen. Aardig geschilderd, dat wel, maar geen erg betrouwbare kunstenaar." De schilderijen in de zalen met de oudste werken zijn moeilijk te beoordelen voor de bioloog. Het gaat om bijbelse taferelen, gesitueerd in het Midden-Oosten. Of ze maatgevend zijn voor de Nederlandse situatie is onduidelijk. De bergen op de achtergrond doen in ieder geval on-Hollands aan. In een schildering van Geertgen tot St. fans die de geboorte van Jezus voorstelt, herkent Edelaar een ekster: "Die komt niet voor in Israël", zegt hij, "tegenwoordig niet tenminste. De schilder moet hem erbij hebben gefantaseerd. In het strodalc van de stal zit een kerkuil, dat klopt weer wel." We passeren de afbeelding van een dier dat wel wat heeft van een eenhoorn met vijf hoorns, maar Edelaar loopt pas warm bij een werk van De Meester van de Kerkpredikers, zo ongeveer uit 1550. "Een heidelibel van het geslacht sympetrum", zegt hij. "Nauwkeurig geschilderd, anders kon ik hem niet op naam brengen. Op de grond staan madeliefjes en anjers en die viooltjes, dat lijkt me een vroege kweekvorm." 199^

Exotische vogels zijn er ook. Op een paar schilderijen pronken pauwen die oorspronkelijk uit Azië komen en die in de vijftiende eeuw kennelijk al in deze streken werden geïmporteerd. "Die pauwen moeten indruk hebben gemaalct op de schilders uit die tijd, we zien zien ze steeds weer afgebeeld", zegt Edelaar. "Hier, op deze 'Aanbidding van het Gouden Kalf', staat een agapornis, een dwergpapegaai uit Afrika ten zuiden van de Sahara. Aardig geschilderd alweer, maar misplaatst." Bij 'De weivoorziene keuken' van Joachim Beuckelaar uit 1566 staat Edelaar langer stil. "Hier zie je wat ze destijds aten", zegt hij, "althans wat er in de betere kringen op tafel stond. Er zijn fazanten uit Azië en Amerikaanse kalkoenen. Verder kwartels, patrijzen, hazen, snippen en kleinere vogels als vinken, koolmezen en sijsjes. Daar hangen twee steltlopers aan een touw,juveniele zwarte ruiters om precies te zijn. Die groente is pastinaal<:, familie van de wortel die niet vaalc meer op het menu staat. Daar heb je bramen of moerbeien en in dat balqe liggen citroenen en olijven. Die ronde vruchten lijken me meloenen. Ze zouden wel eens uit Amerika afkomstig kunnen zijn. Maar om dat precies te zeggen moet ik

'De Paardenmarkt van Valkenburg', geschilderd door Adriaen van de Venne in 1618: "Een konijneschedel en een compleet skelet van een paard. Dat zegt wat over de hygiëne. de pit bekijken en dat gaat wat moeihjk." Skelet Terwijl suppoosten ons zo af en toe vragen waar we naar zoeken, wandelen we naar de latere meesters. Op een huwelij ksportret van Frans Hals ziet Edelaar de zoveelste pauw en op een woest zeetafereel ontdekt hij een zeedonderpad ter grootte van een compleet schip. "Die zijn in het echt niet groter dan een centimeter of dertig", lacht hij. Bij de Paardenmarkt van Valkenburg, geschilderd door Adriaen van de Venne in 1618, blijft hij staan; "Een konijneschedel en een compleet skelet van een paard. Dat zegt wat over de hygiëne. Een koolwitje en artisjokken, die had ik nog niet verwacht. Op de voorgrond ligt een stel tropische schelpen. Nogal misplaatst in Valkenburg, zeker in die tijd." Even later, op een havengezicht van Middelburg van dezelfde schilder, duiken de tropische schelpen weer op. Een schilderij van Dirck Hals maaict duidelijk dat de import van buitenissige dier-

WETENSCHAP,

CULTUUR

et) SAMENLEVING

5

- NOVEMBER

soorten al een oud gebruik is. Edelaar: "Een blauwgele ara, een capucijneraap, een groenvleugel-ara een een pauw. Allemaal exoten. De ooievaar en de blauwe reiger horen hier wel thuis, de ooievaar was destijds zelfs talrijk." Op een zeventiendeeeuws wintertafereel van Avercamp ziet Edelaar een zwerm bonte kraaien. "Vroeger", zegt hij, "nestelden ze in Scandinavië en overwinterden ze in onze streken. Ze vinden hun voedsel onder andere op vuilnisbelten en nu die overal in het hoge noorden te vinden zijn, hoeven ze niet meer dat hele eind te vliegen om 's winters voedsel te vinden. De bonte kraai is nu schaarser dan destijds. Let ook op de bomen: die zitten vol dode talcken en scheuren; daar deden ze weinig aan. Nu is de plantsoenendienst er als de kippen bij. lammer trouwens; beschadigde bomen bieden planten en dieren voedsel en bescherming. Daar hangen spreeuwepotten, waarin spreeuwen konden nestelden. Wanneer de jongen bijna uitvlogen, werden ze uit de pot gehaald en opgegeten." Lopend van zaal naar zaal zien we 1995

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's

VU Magazine 1995 - pagina 487

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's