GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 480

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 480

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

kelijkheid, de eigen kinderen kun je zo'n verdriet zeker niet aandoen. Ieder mens, zo vindt ze, heeft daarbij het recht op autonomie en zelfbeschikking. De interviewende redacteur van de krant mijmert vervolgens of die zo redelijk klinkende idealen van vrijheid, autonomie en zelfbeschikking in zulke gevallen nog wel zo redelijk zijn en hij zegt een intuïtief verzet te voelen tegen het idee van een pil die aan alles een einde maakt. Dit soort intuïties, dit misschien wat vage gevoel van onbehagen over autonomie als het niemand-meer-nodig-hebben, krijgt in het werk van Selma Sevenhuijsen een meer doortimmerde uitwerking. Zij is een representante van de 'zorgethiek'. De hoofdstroom van het hedendaagse denken over ethiek en moraal ziet het autonome individu nog altijd als het grote ideaalbeeld, maar er is een kleine, maar wassende onderstroom in de ethiek; daarin wordt onderstreept dat mensen noodzakelijkerwijs met elkaar verbonden zijn. We kunnen, zeggen de zorgethici, de wederzijdse afhankelijkheid niet van ons af schudden en moeten dat ook niet willen. En daarom is zorg voor elkaar ook zo belangrijk. Een dergelijke stellingname oogt op het eerste gezicht niet erg feministisch en vooruitstrevend voor iemand die vrouwenstudies doceert en lid is van de Partij van de Arbeid. Toen Selma Sevenhuijsen het onderwerp 'zorg' in 1988 in colleges aan de orde begon te stellen, raakte ze nog aan een taboe binnen vrouwenstudies. "Ik merkte in die tijd dat wie zorg belangrijk vond, klaarblijkelijk geacht werd er opvattingen op na te houden over de wijze waarop vrouwen van nature zijn, vrouwen die nu eenmaal zorgzaam zijn. Een rechtgeaard feministe kon zich maar beter niet met een dergelijk onderwerp bezighouden. Die houding is ook wel begrijpelijk, historisch gezien is zorg inderdaad gekoppeld geweest aan vrouwelijke zelfopoffering. Het feminisme heeft die voorstelling uitdrukkelijk bekritiseerd. Maar in feite is daarmee ook het kind met het badwater weggegooid. "Aan het eind van de jaren tachtig werd zorg in bijvoorbeeld het emancipatiebeleid als overbodige ballast gezien; vrouwen moesten zich er zoveel mogelijk van proberen te ontdoen. Maar het is heel leuk en aardig om een idee uit te dragen dat vrouwen zelfstandig moeten zijn en de arbeidsmarkt op moeten, maar wie geen visie heeft op wat er dan met de zorg moet gebeuren, raakt nog verder van huis. Maar het is waar dat de aandacht voor zorg omstreden is, en in zekere zin ook wel terecht omstreden."

Weid er schamper op u geieageeidl "Ik weet dat ik in die tijd een aantal reacties heb gehad van mensen die het allemaal maar traditioneel en conservatief vonden. Een van de doelen die ik mij in mijn oratie heb gesteld was, om die gedachte aan de kaak te stellen. Wie geen oog heeft voor zorg, ziet een belangrijk deel van het leven over het hoofd. Weliswaar is het mogelijk zorg als een vorm van arbeid beschouwen, maar dat is niet genoeg. Zorg heeft ook te maken met de kwaliteit van het menselijk bestaan." Heeft het lang geduurd voordat u dit onderwerp aan de orde kon en wilde stellend "Ik heb veel nagedacht over mijn eigen intellectuele geschiedenis. Je kunt die geschiedenis bij wijze van spreken zien als

16

WCS NOVEMBER

1996

het zetten van twee stappen voorwaarts en één stap terug. In het feminisme is er een stroming geweest die vond dat huishoudelijke activiteit ook als een vorm van arbeid moest worden beschouwd. Dat was indertijd een belangrijk gezichtspunt voor vrouwen, maar tegelijkertijd heb ik mij daar altijd zeer ongemakkelijk bij gevoeld. Dat valt al in mijn eerste publicaties te traceren. Ik ben een van de eersten geweest in het Nederlandse feminisme die over moederschap schreven en daarbij een bepaald gezichtspunt aankaartten: dat het moederschap en de relatie met je kinderen met uitsluitend als arbeid valt te zien. Dat bracht toen een breed spectrum aan vragen met zich mee die ik destijds niet helemaal kon overzien. Later heeft de zorgethiek een deurtje bij mij opengezet waardoor ik over zulke zaken in een breder perspectief kon nadenken." De inzet van het feminisme is altijd geweest om los te komen van de wereld van de zorg. "Dat klopt niet in alle opzichten. Maar er heeft wel een inperking plaatsgevonden in het denken over emancipatiebeleid, daarbij ging het vooral om individualisering en economische zelfstandigheid. In de jaren zeventig zijn wel voorstellen ontwikkeld die praktische betekenis hadden voor de zorg; het idee van de vijfurige werkdag bijvoorbeeld. In het emancipatiebeleid is die vijfurige werkdag beargumenteerd vanuit de noodzaak tot herverdeling van arbeid. Dat is en blijft heel belangrijk, maar niettemin blijft men op zo'n manier voortdurend aan arbeid denken.

"Wie jong is denkt niet snel aan zorg. Wie studeert is liever zorgeloos."

"Op een gegeven moment ging bij mij de knop om. Ik las een tekst inzake emancipatiebeleid en daarin stond dat het een doel moest zijn dat iedereen voor zichzelf kan zorgen en dat vrouwen net zo veel kansen op vrijheid en zelfstandigheid moeten hebben als mannen. Daar ging ik over nadenken, en kwam tot de conclusie dat dit een beperkt uitgangspunt was. Vrijheid in die zin betekent in feite een zich losmaken van zorg en van afhankelijkheid. Dit gaat helemaal fout, dacht ik, hier kan ik het niet mee eens zijn. Ik vond dat een pover normatief kader. En toen ging ik mij ook realiseren dat in het Nederlandse feminisme heel weinig over ethiek en normativiteit nagedacht is." Moraal is synoniem voor bekrompenheid, voor de jaren vijftig. "Moraal is lang in verband gebracht met zedenprekerij, met kerken en met verzuiling. Het feminisme en de emancipatie stonden in dat beeld aan de kant van de modernisering. Historisch gezien klopt dat niet. Er heeft net zoveel vrouwenbeweging gezeten in de protestant-christelijke en rooms-katholieke zuil als in de onkerkelijk hoek. Organisaties van plattelandsvrouwen zijn altijd als traditioneel betiteld. Voor een deel is

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 480

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's