GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 249

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 249

1 minuut leestijd Arcering uitzetten

"Ik vond de KNAW wat erg kort door de bocht toen zij in reactie op de vraag of de evolutietheorie nu wel of niet verplicht thuishoort in het eindexamenpal<ket van middelbare scholieren, stelde dat geloof en wetenschap niets met elkaar te mal<en hebben. Boedelscheiding vind ik een nuttige eerste benadering. Het is zinnig te bedenken dat in het geloof en in de wetenschap heel verschillende vragen aan de orde zijn. Zoals Galileï al zei: 'In het geloof gaat het niet om de vraag hóe de hemelen gaan, maar hoe naar de hemelen te gaan.' De vraag hoe te leven is dus bij uitstek een vraag die aan de geloofskant thuishoort. En toch kun je ook die vraag niet beantwoorden zonder daarbij een reëel beeld van de werkelijkheid voor ogen te hebben. Dat wereldbeeld is echter voortdurend aan verandering onderhevig. En die verandering zul je dus ook steeds weer moeten inpassen in je antwoord op de vraag hoe te leven. "Die vraag veronderstelt immers menselijke verantwoordelijkheid en de vrije wil om te doen wat je goeddunkt en te laten wat je laakbaar acht. Maar hoe spoort dat met de moderne inzichten uit de natuurwetenschappen? Wat te doen als ons gedrag volledig erfelijk bepaald zou zijn? Betekent dit dan dat we onszelf als een soort robots zonder enige verantwoordelijkheid moeten gaan beschouwen? Ik meen van niet. Maar dan ben je al bezig met een filosofische discussie die zich afspeelt tussen de wetenschappelijke en de levensbeschouwelijke beschrijvingen van de werkelijkheid in, waarbij je de ene kant van de zaal<: noodzal<elijkerwijs met de andere in verband zult moeten brengen."De mate waarin dat spanning oplevert, hangt onder meer af van de wijze waarop het geloof in kwestie wordt geformuleerd. Is dat in termen van een 'handelende God' die met behulp van de evolutie de mens heeft geschapen, dan krijg je problemen zodra je inziet dat het evolutieproces uit louter toevalligheden bestaat. Toeval strookt namelijk niet met de vooraf geformuleerde bedoelingen van een schepper. In zo'n geval van onverenigbare inzichten kun je twee dingen doen: of je verwijst de evolutietheorie naar de mestvaalt, of - wat ik persoonlijk een aantrekkelijker optie vind - je stapt af van het beeld van een handelende God, dat misschien wel teveel naar menselijke maatstaven gemodelleerd blijkt."

q u a n t u m n a t u u r k u n d e , hetzij in de rol van het toeval tijdens de evolutie. Ook dat blijft voor mij in feite een orthodoxe aanpak, al wordt daarbij dan misschien niet vastgehouden aan het letterlijk nemen van de bijbel. "Ik zie daar niks in. De evolutietheorie presenteert ons een verhaal dat - hoewel de details nog lang niet allemaal zijn ingevuld - toch tamelijk compleet is. Ik heb geen enkele behoefte daar voortdurend gaten in aan te wijzen. Let wel: het is en blijft een verhaal; het is niet de werkelijkheid zelf, maar een afbeelding daarvan. Denk aan de geschilderde pijp van René Magritte waaronder de schilder schreef: 'Dit is geen pijp'. Natuurlijk was het geen pijp; het was een schilderij van een pijp. Zelfs de meest complete natuurwetenschappelijke theorie van de werkelijkheid blijft een beschrijving, en geeft geen antwoord op de vraag waarom die werkelijkheid er is en zich gedraagt zoals zij zich gedraagt. Dat is een filosofische discussie met een open eind."

"£r blijv6n na het voltooien van zo'n wetenschappelijke beschrijving altijd nog vragen over die met behulp van de wetenschap niet zijn te beantwoorden."

Wat blijft ei dan over aan godsbeeld^ "Geen handelende God maar een God als de dragende grond van de werkelijkheid." Een orthodoxe gelovige, die zijn zekerheden toch al stukje bij beetje heeft zien afkalven, zal dat te weinig vinden. Die zal bijvoorbeeld jouw acceptatie van de evolutietheorie niet zo maar voor lief nemen. "Je ziet sommige gelovigen inderdaad zo sterk hechten aan een concrete invulling van een God die actief handelend optreedt in de werkelijkheid, dat ze, om dat idee toch maar overeind te k u n n e n houden, driftig op zoek gaan naar leemtes in het wetenschappelijke verhaal, hetzij in de

WETENSCHAP,

CULTUUR

Relativeer je hiermee niet toch een beetje belang en betekenis van de wetenschap^ "Nee, luister, ik stel niet het wetenschappelijke beeld van de werkelijkheid ter discussie. Ik zeg niet: dit is slechts één beeld en ik zet er zo nog tien andere naast; zo gemal<kelijk is het niet om naast de gangbare natuurkunde een theorie o m t r e n t de werkelijkheid te bedenken die even geloofwaardig is. Ik zeg alleen: er blijven na het voltooien van zo'n wetenschappelijke beschrijving altijd nog vragen over die met behulp van de wetenschap niet zijn te beantwoorden. Zoals: waarom is er iets in plaats van niets?" Wat gebeurt er precies als je altijd maar blijft doorvragend "Mensen schrikken als je de t e r m wetenschappelijk reductionisme gebruikt: het uiteenrafelen van complexe vraagstukken in steeds simpeler deelvragen. Reductionisme wil echter niet zeggen dat al het hogere uit het lagere kan worden verklaard; wèl dat vragen op elk niveau maar voor een deel worden beantwoord en vervolgens worden doorgespeeld naar een ander niveau. Een voorbeeld: als een chemicus heeft uitgelegd hoe een molecule in elkaar zit, en je wilt weten waar de atomen uit zo'n molecule vandaan komen, dan zal hij je moeten doorverwijzen naar de afdeling ernaast. Daar zit een sterrenkundige die je alles kan vertellen over en de begintoestand van het heelal kort na de oerknal en het ontstaan van zware elementen. Maar als je hem vraagt hoe die begintoestand er op zijn beurt uitzag, dan zal ook hij je weer doorverwijzen; naar de fundamentele natuurkunde bijvoorbeeld, of naar de kosmologie. Daar houdt het op. Verder kun je niet, althans niet met behulp van de wetenschap. Daar bevindt zich de absolute grens aan wat er wetenschappelijk te weten valt. Daar houdt het speuren naar fundamentele wetten van de werkelijkheid op. Juist die grens spreekt kennelijk sterk tot de verbeelding; reden waarom een discipline als de kosmologie zo

&) SAMENLEVING

- IUNI

1996

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 249

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's