GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1997 - pagina 48

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1997 - pagina 48

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

wordt beschreven. Veel mensen, vooral degenen met een hang naar het mystieke, proberen zich echter wel van alles en nog wat bij voor te stellen bij de microverschijnselen in de kwantumwereld. Het is zeker niet een fout die alleen door parapsychologen wordt gemaakt. Zo is ook de vermeende rol van het bewustzijn in de kwantummechanica aanleiding tot curieuze interpretaties. Het gaat hierbij om het probleem van het meten van kwantumobjecten. 'Gewoon meten' is in de kwantummechanica niet mogelijk, zo toonde Heisenberg Onzekerheidsprincipe aan. Het kwantumobject lijkt zich immers pas te gaan 'gedragen' als een bepaald object op het moment van de meting. Daarvoor verkeerde het in een situatie waarin nog niets vast lag, zeggen de theoretici. En dus, zo werd ook door sommige kwantumfysici verondersteld, beïnvloedt de waarnemer het waargenomene. En omdat die waarnemer nu eenmaal een mens is, zou ook het bewustzijn er wel iets mee te maken hebben. Gedachtenkracht Het bewustzijn dat iets kan beïnvloeden? Maar dan moet het toch ook mogelijk zijn met behulp van het bewustzijn een tafel te laten zweven, roepen alweer de parapsychologen in koor. Is psychokinese, het laten bewegen van voorwerpen met 'gedachtenkracht', dan toch mogelijk? Het gaat hier echter om een alledaags misverstand; het is zeker niet zo dat de waarnemer het waargenomen verschijnsel onder alle omstandigheden beïnvloedt. In zijn essay 'Heisenbergs onzekerheidsprincipe en de vele-wereldeninterpretatie van de kwantummechanica' geeft de Amerikaanse wiskundige en cognitief wetenschapper Douglas Hofstadtei een aardig voorbeeld van dit misverstand. Stel, u krijgt plotseling een verre vriendin op bezoek. Voordat ze weer voor lange tijd vertrekt, wilt u nog even een foto van haar maken. Met name van haar aanstekelijke lach. Maar u heeft de camera nog niet te voorschijn gehaald, of haar aanstekelijke lach verstart in bevroren grimas. Ze vindt die camera maar eng. Helaas, het lukt u niet haar lach vast te leggen. Wat is er nu in feite gebeurd?

48

wcs

JANUARI/FEBRUARI

1997

De poging het verschijnsel 'aanstekelijke lach' vast te leggen, leidde ertoe dat het verschijnsel werd 'vernietigd'. We zien hier dus het typisch 'kwantummechanische' verschijnsel dat de waarnemer het waargenoraene beïnvloedt. Of voelen we nattigheid? Krijgen we toch een beetje het gevoel dat er twee totaal verschillende niveaus van 'meting' op een hoop worden gegooid? Want dat is wat er natuurlijk gebeurt. Het deeltje is op een zeer specifieke manier vóór de meting 'onbepaald', tijdens de meting nam het een 'gestalte' aan. Uw vriendin daarentegen was hartstikke 'bepaald', zowel voor als na de 'meting' van de camera. Er is hier echter nog iets anders aan de hand: wetenschap gaat vrijwel nooit over afzonderlijke gebeurtenissen, maar altijd over klassen van gebeurtenissen. Een voorbeeld: als we iemand horen zeggen: 'ik gaat naar huis', dan weten we dat het 'ik ga naar huis' had moeten zijn. We noemen dat een verspreking. We weten echter niet wat er tijdens die verspreking op dat moment in het brein van die persoon plaatsvond. Voor die éne verspreking kunnen we uiteraard geen wetenschappelijke verklaring verlangen. Wel kunnen we trachten te verklaren hoe een verspreking-in-het-algemeen tot stand komt. Met andere woorden: de verspreking vormt hier een klasse van verschijnselen. Gestalte Maar hoe zit het nu met dat bewustzijn dat bij kwantummetingen een rol zou spelen? Want zo'n meting geschiedt inderdaad door een bewuste persoon. Derhalve heeft het er de schijn van dat het deeltje een bepaalde gestalte aanneemt doordat er bewust wordt waargenomen. Het is een kwestie die enigszins doet denken aan de aloude filosofische vraag of een vallende boom m het bos geluid maakt als er niemand is om dat geluid waar te nemen. Anders gesteld: is er een werkelijkheid als er niemand is om een werkelijkheid waar te nemen? Natuurlijk is dat het geval. De werkelijkheid gaat heus wel door met werkelijk te zijn, zonder bewuste waarnemers. Keren we daarom nog even terug naar dat bewust waargenomen deeltje dat 'iets'

wordt doordat iemand het bewust waarneemt (of meet). Dat deeltje neemt op het moment dat er een meting plaatsvindt, ogenblikkelijk die bepaalde gestalte aan. Het bewustzijn, daarentegen, loopt per definitie achter de feiten aan. Als we naar iets kijken, lijkt het alsof we ogenblikkelijk datgene zien waarop onze ogen zich richten. Maar in feite zit er enige tijd tussen het moment dat onze ogen zich op iets richtten en het moment dat we daadwerkelijk iets zien. Er is immers sprake van informatieverwerking. En die verwerking neemt nu eenmaal wat tijd in beslag. Welnu, daar gaat dat deeltje echt niet op zitten wachten. Dat is al 'iets', vóórdat het door ons is waargenomen. Dit zou echter als consequentie kunnen hebben dat ook de meting zelf er niet echt toe doet, hetgeen in tegenspraak is met de Kopenhaagse Interpretatie. Die zegt dat de meting er juist alles toe doet. Datgene wat voor de meting plaatsvond, is irrelevant. Toch is er inmiddels een andere interpretatie, die ongeveer het tegendeel beweert: ook datgene wat voor de meting plaatsvindt, behoort tot de werkelijkheid. Het is de zogeheten Modale Interpretatie van de kwantummechanica. Onlangs is in Utrecht nog een conferentie aan deze interpretatie gewijd, die de 'meting' niet langer als een fundamenteel probleem ziet. Dat kan als je er vanuit gaat dat kwantummechanisch gedrag en klassiek mechanisch gedrag in wezen gradueel zijn. Als je dat aanneemt, valt het strikte onderscheid tussen de subatomaire en de 'klassieke' wereld weg. Op de conferentie waren ook Dennis Dieks en Pieter Vermaas, beiden verbonden aan de vakgroep Grondslagen van de Natuurwetenschappen van de Universiteit Utrecht. Dieks: "Grote objecten hebben een gewone identiteit, en volgens de klassieke

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's

VU Magazine 1997 - pagina 48

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's