GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1997 - pagina 188

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1997 - pagina 188

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

zelf behoorlijk aan de weg timmer, wilde ik een goede professor hebben. En Leeflang is een goeie. Veel mensen vroegen me: waarom neem je nu de moeilijkste weg met zo'n kritische promotor. Maar ik deed het niet voor die titel, ik deed het om een heleboel te leren. Het vergt een ijzeren discipline, neem dat van me aan. De afgelopen maanden ontdek ik pas hoeveel stress ik heb opgebouwd in mijn lichaam. In oktober 1993 ben ik begonnen aan mijn dissertatie. Rond half acht 's avonds kwam ik thuis. Van acht tot half elf werkte ik aan mijn proefschrift, evenals in de weekeinden. Alleen op zaterdag begon ik pas na het middaguur. En alle vrije dagen en vakanties gingen eraan op. Ik woon vlakbij Arnhem en werk in Amsterdam. Een jaar lang heb ik een chauffeur gehad. Al mijn boeken ten behoeve van de dissertatie heb ik onderweg in de auto gelezen. Ik geef toe, normaal zou ik dan vergaderstukken moeten doornemen. Ik ben ervan overtuigd dat mijn zaak eronder heeft geleden, en behoorlijk ook. Ik heb te weinig tijd besteed aan mijn mensen en aan mijn klanten. Dat is dan de prijs die je betaalt. Aanvankelijk had ik gedacht na ruim een half jaar klaar te zijn. Een enorme onderschatting natuurlijk. Maar dat heb ik wel vaker. Toen ik met mijn hobby hardlopen begon, dacht ik: binnen een jaar loop ik de marathon en verder geen gezeur. Nou joh, ik ben op m'n knieën binnengekomen. Ik heb er veel profijt van gehad dat ik in het dagelijks leven sta. Een aantal cases haalde ik uit mijn adviespraktijk met klanten als KLM, KPN en Philips. Een collega van nre, Frans Plat, heb ik gebruikt als een soort student-assistent. Hij is econometrist, ook gepromoveerd bij Leeflang. Hij las alles voordat het naar Leeflang ging, want die had aanvankelijk erg veel commentaar. Zeg maar gerust: heel erg veel. Weet u, ik had ingecalculeerd dat als ik bij Leeflang was geweest, ik de volgende drie dagen niet meer naar mijn proefschrift kon kijken. Ten eerste was ik iedere keer behoorlijk kwaad. Telkens ging ik er vol goede moed naartoe, telkens werd ik als een kleine jongen onderuitgehaald. Ten tweede moest ik

36

wcs

MEI/JUNI

1997

alle kritiek voor mezelf verwerken voordat ik er wat mee kon doen. Niet alle kritiek was natuurlijk terecht. Of ik eraan gedacht heb er de brui aan te geven? Meer dan vijf keer. Opportunisme hield me op de been. Soms dacht ik: ik kap ermee, ik heb ook nog andere problemen in mijn leven die ik moet oplossen. Na wat hardlopen pakte ik het dan toch maar weer op, en zag ik meestal dat de kritiek wel terecht was. Maar steeds moest ik mijn ego opzij zetten om het te aanvaarden. Ik denk dat Leeflang tegenover mij kritischer is geweest dan tegenover andere promovendi. Hij wist hoe ik in de markt sta, hij wist dat de publiciteit er overheen zou gaan als ik gepromoveerd was. Hij was als de dood dat het proefschrift zou worden afgeschoten. Maar de kritiek van de afgelopen maanden was heel positief. Dat heeft-ie dus heel goed gedaan. Na de promotieplechtigheid hoorde ik dat er bij de Groningse Universiteitskrant een anonieme tip was binnengekomen dat niet ik, maar Frans Plat het proefschrift had geschreven. Ik was daar teleurgesteld over. Ik weet niet waar die tip vandaan komt. Het enige wat ik kan bedenken is dat een oud-werknemer van me dit heeft gedaan. Daar heb ik geen bewijzen voor. In ons bedrijf zijn de laatste jaren wel strubbelingen geweest, er zijn mensen weggegaan. Ik denk dat iemand een erge hekel aan mij heeft. Luister, als ik niet voor de volle honderd procent in het onderwerp sta, word ik voortdurend afgeschoten. Frans is econometrist, geen marketeer. Al zou hij willen, hij kan dat proefschrift helemaal niet schrijven. Iedereen kent mijn schrijfwijze. Ik ben zeker vijftien keer bij Leeflang geweest, en bij die gelegenheden had hij me dan makkelijk kunnen betrappen als ik dingen niet kon uitleggen. Sinds ik klaar ben met mijn proefschrift, heb ik leegtes in mijn weekeinden. Ik mis dat pluizen in theorieën, dat vergelijken van opvattingen en daaruit je eigen conclusies destilleren. Ik ben nu weer heel bewust bezig met het schrijven van artikelen van behoorlijk niveau. Dat is toch wat een wetenschapper doet? Ik heb al een artikel geaccepteerd gekre-

gen in het Journal of Direct Marketing. Ik ben nu bezig met een artikel voor De Econoom, toch ook een aanzienlijk blad. Daar ga ik mee door. Ik voel mezelf behoorlijk wetenschapper. Full-time met wetenschap bezig zijn is echter niks voor mij. Het is een hele andere wereld, en ik heb toch moeite daarin rond te lopen. Het is allemaal zo traag. Leeflang had er soms moeite mee dat ik heel snel ben met alles wat ik doe. Nadat hij kritiek had geleverd op een tekst, dacht hij: die is weer een maand zoet. Maar een week later kwam ik dan al met de herziene versie. Die snelheid verraste hem weleens. Het is voor hem ook moeilijk geweest om te doorgronden hoe ik denk. Dat is toch anders dan hoe een klassieke aio denkt. Kijk, ook als personen zijn we flink naar elkaar toegegroeid. We hebben een goede persoonlijke band opgebouwd. Er is een vriendschap uit voortgekomen. Ik ben verrijkt door deze ervaring. Ik heb een andere kijk op het marketingvak gekregen. De klanten die ik nu binnenhaal zijn veel groter en zwaarder dan drie jaar geleden. Ik kan nu beter problemen oplossen dan destijds. De Groningse universiteit heeft een geweldige stap voorwaarts gedaan door mij deze kans te geven. Ik vind dat van veel lef getuigen. Wetenschap staat ten dienste van de praktijk en niet andersom, toch? Ik vind dat de verbintenis tussen wetenschap en bedrijfsleven veel verder moet gaan dan nu het geval is. Die wetenschappers zitten opgesloten in hun ivoren torentjes, ze komen met theorieën waarvan wij zeggen dat het zo niet werkt in de praktijk, of dat ze alweer vijf jaar achterhaald zijn. Ik ben groot voorstander van de derde geldstroom, van deeltijdhoogleraren afkomstig uit het bedrijfsleven. Ik denk erover om twee of drie professoren aan te trekken voor mijn bedrijf. Ons management kan dan een paar keer per jaar met hen de hei op, om visies uit te wisselen. Persoonlijk ambieer ik een deeltijd-hoogleraarschap. Een of twee dagen in de week, dat moet kunnen naast het werk."

foto: Lenny Oosterwijk, met dank aan Jochem

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's

VU Magazine 1997 - pagina 188

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's