GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1997 - pagina 68

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1997 - pagina 68

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

is de stem van iedere burger immers evenveel waard. Alle mensen zijn gelijk. Maar de mensen zijn nu eenmaal niet gelijk!, protesteerde de aristocratische elite. Er bestaat een duidelijk verschil m ontwikkeling: slechts een kleine elite is drager van de beschaving, van cultuur, traditie, moraal en creatief vermogen. Deze minderheid, vond zij zelf, behoort het voor het zeggen te hebben, zij dient de ongeletterde massa bij de hand te nemen en voorzichtig de wereld van de beschaving binnen te voeren. In een democratie zijn de verhoudingen omgekeerd: daar trapt de massa de elite plat. De macht van het getal overheerst. De gevolgen van die massificatie zouden desastreus zijn: de hele cultuur wordt gehomogeniseerd en gestandaardiseerd, iedere vorm van culturele verfijning verdwijnt, de massa zoekt schaamteloos haar toevlucht in platvloerse, geestloze vormen van vermaak. Dat is de opstand der horden waar Ortega Y Gasset zo bang voor was. De massa kent haar bescheiden plaats niet meer. De steden zijn grootschalig en anoniem, ze lijken allemaal op elkaar; los van de herkenbare, traditionele gemeenschappen verliest de burger ieder houvast, ieder gevoel voor waarden en normen. Voor een denker als Ortega Y Gasset was er derhalve weinig twijfel mogelijk: De cultuur snelt haar ondergang tegemoet. Nou, dat is allemaal reuze meegevallen. De cultuur bestaat nog, de ondergang is tot nader order uitgesteld. Eigenlijk was hij een beetje een aansteller, die Ortega Y Gasset. Of toch niet? Misschien is vanuit zijn perspectief gezien de cultuur inderdaad wel ten onder gegaan. Er valt veel voor te zeggen dat Ortega Y Gasset op zijn minst op één maatschappelijk terrein gelijk heeft gekregen. Alleen precies tegengesteld aan de manier waarop hij het zichzelf voorstelde. Op het terrein van de architectuur, zou je kunnen zeggen, zijn alle angsten van Ortega Y Gasset bewaarheid. In de huizenbouw, de vormgeving van gebouwen, heeft zich in deze eeuw een grote nivellering voorgedaan, een homogenisering en standaardisering van ongekende omvang. Het is een bekend fenomeen: alle nieuw-

68

wcs

JANUARI/FEBRUARI

1997

bouwwijken in heel Nederland lijken op elkaar. De oorzaak is duidelijk: de noodzaak tot massaproduktie. Als er voor grote groepen mensen huizen moeten komen en de ruimte ook nog eens beperkt is, is er niet veel tijd en geld om aan ieder afzonderlijk huis veel aandacht te besteden. Maar de standaardisering heeft minstens zoveel te maken met het esthetische ideaal van de toonaangevende architecten in deze eeuw: het modernisme. In de modernistische esthetiek is soberheid het ideaal: niets is mooier dan eindeloze, rechte straten met daarin huizen die allemaal hetzelfde zijn. Hoe minder opsmuk en hoe minder versiering, des te mooier een gebouw is. Warm, intiem en gezellig is taboe; dat is kneuterig en kleinburgerlijk. Het moet allemaal strak, hard en zakelijk zijn. Daarin zijn alle modernistische gebouwen gelijk. In hun kaalheid en monotonie ogen ze als eikaars klonen. En het nieuwe Haagse stadhuis spant wat dat betreft de kroon: zo kaal en monotoon, dat valt simpelweg niet meer te overtreffen. De bouwcultuur is in verval geraakt. Die sombere conclusie dringt zich hardnekkig op. Zelfs het besef dat smaken verschillen en dat ieder waarde-oordeel subjectief is, doet die somberheid niet verdrijven. Als het om architectuur gaat is het moeilijk en zelfs ongewenst om geen cultuurpessimist te zijn. Om het maar even op de dramatische, alarmerende toon te zeggen die bij het cultuurpessimisme behoort: de beschaving is allang ten onder gegaan! We merken het alleen niet zo. Het leven gaat ook na de ondergang immers verder.

Woestijn Maar is er dan niet veel moois? Het gevoel dat het met de gebouwde omgeving niet zo slecht gesteld is, zoals je veel hoort zeggen, kan ontstaan doordat er nog zoveel prachtige historische binnensteden en oude dorpskernen in Nederland aanwezig zijn. Daardoor is de verleiding groot om te zeggen dat het allemaal wel meevalt. Maar het valt niet mee. Wie alle gebouwen met monumentale waarde wegdenkt die pakweg vóór 1945 gebouwd zijn, zal merken dat er niet zoveel overblijft; of toch iets, een architectonische woestijn.

Alles van waarde, lijkt oud. Op architectonisch gebied is er een massacultuur ontstaan in de meest platvloerse zin van het woord. Ortega Y Gasset had het bij het rechte eind. Er heeft een standaardisering op grote schaal plaats gevonden, cultureel-bouwkundige verfijning is volledig uit de gratie. Maar één ding heeft hij volkomen onjuist gezien: het is niet zozeer de massa maar de elite die de beschaving bedreigt. Het is de elite die geen enkel respect toont voor traditie, voor overgeleverde waarden en normen op bouwgebied. Het zijn wat ouderwetse woorden, elite en massa. Ze passen niet meer in het dagelijks taalgebruik. Zo'n woord als 'massa' is ook nadrukkelijk denigrerend bedoeld; iemand die deel uitmaakt van de massa is geen herkenbaar individu, ontbeert een eigen gezicht, is nauwelijks een mens te noemen; zo iemand is een kuddedier. Een karikatuur natuurlijk: wat de 'massa' genoemd is, bestaat doorgaans uit redelijk ontwikkelde burgers. ledere voorstelling van een onraondige, cultuurarme massa is misplaatst. De massa is niet dom. Er heeft in deze eeuw een democratisering van de cultuur plaatsgevonden en daarmee is de traditionele cultuurkritiek, stelt Remieg Aerts, min of meer overbodig geworden. Maar niet helemaal. Het elite-besef is niet verdwenen. Onder architecten bijvoorbeeld is dat gevoel een culturele voorhoede te zijn, zeer krachtig blijven bestaan. Het is niet moeilijk uitspraken bij elkaar te sprokkelen, waaruit een dergelijk elitegevoel spreekt. Een willekeurig citaat: "Het ontwikkelen van kwaliteitsnormen is de taak van de culturele avant-garde, van een elite die opvattingen uitdraagt", [Noud de Vieeze, hoofd van het architectuurstimuleringsfonds in HNMagazine). De gangbare opvatting luidt: de architect is een kunstenaar, die zijn hoogstpersoonlijke genialiteit in een gebouw tot uitdrukking brengt. De architect wordt allerwege als een hedendaagse held gezien. En dat is niet erg: hij moet ook een held willen en durven zijn. Een kunstenaar/held hoeft geen rekening te houden met de opvattingen van zijn publiek, iets als bewonersinspraak is alleen maar

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's

VU Magazine 1997 - pagina 68

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's