Bedoeld noch gezegd. - pagina 45
:
41
En na
onhoudbaar-
niet zoo geheel onjuist, de
meen
alzoo, ik
heid van dit secularisatie -stelsel uit de feiten te hebben aangetoond, veroorloofde ik mij nog een schrede verder te gaan, en zette ik ency-
clopaedisch uiteen, vjaarom dit stelsel van de secularisatie niet kan. Daartoe
door
is
zoeken dere
én het onderzoekend
materie,
van
ernst
worden
achtereenvolgens aangew^ezen, hoe én de te onder-
mij
door
onderzoek
het
belijdenis kort en goed niet
lus
op
schier
zelf
invloeden,
geestelijke
die
punt
elk
den
in
maken
te
én de meerdere of min-
subject,
beheerscht
Christen van zijn
zijn.
Daarna de vraag van uw Broeder beantwoordende,
uit
wat oor-
zaak de huidige ellendige toestand van onze Rijks- universiteiten (onder het
van geloof en ongeloof) voortkwam, wees
ra]>port
ik op de be-
door de Overheid van de hoogleeraren. Een overheid, geen
noeming
publieke professie van de Christelijke religie doende, kon niet anders
dan de kundigste mannen kiezen, en, naar het oordeel der ambtelijke
waren dat mannen
kringen, natuurlijk
Waaraan zei
:
ik ten
hebben, meent
te
maar
ééne,
Werkt
ons,
nog
slotte
broeders, ook al
/^Mannen
gehoord
Da Costa en Groen van
als
Prinsterer
niet.
die het
au coeur toevoegde, dat ik
het dan, dat ge, ook na dit alles
is
met ons
iiiet
dan ook in den
dit
dit apijel
Naam
dan gewaagd hebben,
te
kunnen gaan,
laat mij dit
des Heeren van u allen vragen xverkt voor het minst
ome
Vrije
Universiteit niet tegen /"
Zie
nu
ik
encyclopaedisch
wel,
debat
dan
moet
aan mijne
Gij als theoloog, in dit principieel zijde staan.
uw
van de wetenschap geeft ook Gij
meê uw
Broeder,
Zulk een secularisatie bij
de
al
liefde,
hem mint, niet toe. Wel zult Ge aanmerking hebben op enkele gezegden
debat;
waar^
hart
in
mijn
mijn toon en argumenteering ad hominem; stellig ook op
oj)
mijn conclusie.
de hitte van het debat
iets
over mijn lippen ge-
dat ook maar den schijn had van
iets
persoonlijks, dat ver-
Nu,
komen, geve
is
men
er
in
mij. Ieder,
die tegenwoordig was, weet, hoe hartelijk ik
aan de gulle belijdenis van optreden
in
werken op wedervaren.
Naam
den zijn
broederzin.
Stil
en
uw
Broeder hulde deed; hoe hoog ik
des Heeren eerde;
Hem
eerbiedig
is
is
hij
zijn
en hoe ik juist poogde
dan ook
niets
te
min aangenaams
aangehoord, en
zelfs toen
hij,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1885
Abraham Kuyper Collection | 56 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1885
Abraham Kuyper Collection | 56 Pagina's