Contra-memorie in zake het Amsterdamsch conflict - pagina 66
64
§
1^-
OFFICIEUS KERKVEKBAND.
antwoord op de zijnerzijds ingediende klacht: „dat wij, ofschoon erkennende dat de Kerkeraad niet zijn besluit van ontsl ag enz. zijne bevoegdheid niet te buiten gegaan is, hel zéér betreuren dal de kerkeraad door hèin niet eerst te hooreD, de eerste beginselen " welk antwoord den Kerkevan recht en wet verzaakt heeft raad gezonden Averd.''
blijkt uit het
—
.
.
.
—
woorden die blijkbaar zeker odiiun. op de geschorsten moeten werpen, hadden ze onrechtvaardiglijk, zonder den beklaagde te hooien, gevonnist. Hiertegen nu zij opgemerkt: P. dat de Kerkeraad in 1879 voor zijn meerderheid nog Irenisch was, en alzoo de Irenischen voor de toen genomen als
besluiten aansprakelijk zijn; 2. dat de godsdienstonderwijzers hier steeds wierden aangesteld onder uitdrukkelijk voorbehoud, dat de Kerkeraad het dat recht heeft, hen van jaar tot jaar al dan niet te continueeren o*^. ;
Mohrman
was getreden bij een ander genootschap, genaamd „de Vrije Gemeente"; en 4'\ wat alles afdoet, dat de ontzetting van den heer Mohrman heeft plaats gehad op aansporing van de Commissie van Godsdienstonderwijs, voor welke de stukken gesteld werden door de heeren Ds. De Graaf en H. Höveker, beiden leden van het Classicaal Bestuur ^), weshalve ook de verwijzing naar dit feit in de Classicale Memorie, om geen minder voegzame uitdrukking te bezigen, misplaatst de heer
in dienst
schijnt.
§ 19.
Officieus
Kerkverband,
Onder de „treurige" en „ergerlijke" verschijnselen
in het verleden
van den Kerkeraad van Amsterdam, waarop de Classicale Memorie de aandacht vestigt, neemt ook een niet geringe plaats in het pogen, om, zonder verbreking van het Reglementaire verband, tot de organisatie van een officieuse correspondentie met gelijkgezinde Kerkeraden te geraken. Breedvoerig zelfs wordt op blz. 13 en 14 medegedeeld wat desaangaande beraamd en verhandeld wierd op de Classis van Amsterdam- in den jare 1883, en op blz. 17 wordt nogmaals op dit pogen teruggekomen, nu met de woorden: „Dit laatste punt staat ongetwijfeld in verband met de Collectanten bericht dat de collecte voor Noodlijdende Personen, gehouden op Zondag 25 April 1.1., heeft opgebracht /' 901.39. Dit bedrag is door den heer G. J. Vos Az.^ Voorzitter van de Commissie ad hoc, in ontvangst
genomen. 26 November 1880 (ibid. blz. 388): //Het Classicaal Bestuur vraagt, aanleiding eener missive van het Provinciaal Kerkbestuur, eene opgave van de namen der weduwen en weezen, welke uit de dit jaar gehouden collecte voor Noodlijdende Personen eene bijdrage ontvangen hebDs. Steinfort stelt ben, en hoe groot voor ieder dit beneficium was. voor, die namen niet op te geven, en over te gaan tot de orde van den naar
eenige discussie wordt dit voorstel aangenomen." Zie Notulen van den Kerkeraad, dd. 30 Januari 18 79, 19 Juni 1879 en 22 April 1880.
Na
dag.
1)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 136 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 136 Pagina's