Uit de diepte - pagina 812

806 willig volk te hebben; en een gewillig volk vindt zijn zegen voor den troon en onder den schepter van den Koning, Koning' Jezus, die, zich zoo diep vernederd heeft, dat Hij zelfs de voeten zijner jongeren heeft gewasschen, en die zulk eene heerlijke heerschappij voert, dat Hij goddeloozen met zich in den hemel zet. Dienen en de mindere zijn, en met de hand het hart geven, en gaarne vergeven, en helpen, en met en voor elkander het goede zoeken, en zegenen en getrouw zijn, en troosten, en helpen, en sterken, o, Voorwaar, de ootmoedigheid heeft zulk een heerlijk, uitgebreid werk onder de menschen. Het zijn de' eerstelingen van Pinksteren, die voortdurend hare vrucht ook onder ons geven, o, zij het door genade steeds overvloediger! -— éen hai't en éene ziel, in mededeelzaamheid en eendracht, met verheuging en eenvoudigheid des harten (Hand. 2 42—46 en Hand, 3 32—35). Daarmee gaat de ootmoedigheid uit ook onder het volk, en daarmee prijzen de ootmoedigen den Heere (Hand, 2 47), Want niet alleen voor menschen, maar ook voor God heeft de ootmoedigheid een volmaakt werk. Daarin, dat alles dienst is van den Heere en voor den Heere. Dat er geen roem is van eenig schepsel, noch ook eenig vertrouwen op een men schenkind; maar alle roem rust in den Heere, en alle vertrouwen rijst in den naam van Hem, die den nooddruftige redt, mitsgaders den ellendige, en die geen helper heeft, die den arme en nooddruftige zal verschoonen, en de zielen der nooddruftigen verlossen (Ps. 72 12 en 13). Het zaligste voorrecht is het, om als een smeekeling voor den troon op genade te leven en op genade te hopen, op genade te lieven en op genade te sterven. Alle vreeze wordt zoo in alles vrede. Een verootmoedigd hart is een verzoend hart, en een verzoend hart vindt en wint gedurig meer ruimte des gebeds, en een zalig verkeer met den barmhartigen Hoogepriester, en er is niets dat scheiding kan maken tusschen den Heere en zijn volk. »Ik zal verheffen dien, die nederig is" (Ezech. 21 26). De broeder, die nederig is, roeme in die verheffing (Jak. 1 9). De Heere vertroost de nederigen (2 Cor. 7 6), Hij maakt er konings-kinderen van (Ezech. 17 13 en 14) Hij, de Heere, die den nederigen boom verheft en den drogen boom bloeiend maakt, heeft het gesproken en zal het ook doen (Ezech. 17 24). "Voorwaar, de ootmoedigheid heeft een volmaakt werk van, en zoo dan voor den Heere! Wehalig zijn ze die op Hem vertrouwen, die Sions God erkennen voor hun Heer! En gelijk onder de hand des konings zijne gaven vermenigvuldigen, zoo worden de jura regalia, de koninklijke voorrechten, die de koning, wiens komst en kroon zachtmoedig-

—

:

:

:

:

:

:

:

:

;

:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen