Uit de diepte - pagina 507
!
,
501 op
gelegd, ontstaan er scheuren in het opgetrokken en al valt het door de genadige zorgen Gods niet in, verzuim neemt schoonheid weg en veroorzaakt vrees en
moesten
huis,
dat schade.
Zeker, de oorzaak
ligt in
onze onkunde; want »mijn volk,
zegt de Heere, is uitgeroeid, omdat het zonder kennis is" (Hos. 4 6). Ware er meer een leven op het Woord Gods dan op het menschelijk gevoel; ware er meer een graven in de geheimen der Schrift dan een jagen naar opwinding, op welke natuurlijk een afwinden volgen moet, er zou zonder twijfel :
meer vastheid gevonden worden, en de stormen uit den afgrond zouden het scheepke des levens niet aldus slingeren dat het » Meester wij vergaan!" door een berispend »Kleingeloovige! waarom hebt gewankeld?" moet worden achtervolgd.
Te gevaarlijker is de Booze, naarmate hij met het wapen komt, dat eenmaal tegen den Koning der kerke werd beproefd. Het Woord der waarheid weet hij tot leugen te maken door het listig te verdraaien, evenals eens des Heilands woord: » Breekt dezen tempel af" of door verkeerde toepassing van op zichzelf onbetwistbare waarheden, als bij de vrienden van Job, of door getuigenissen des Heeren te plaatsen in gansch ander licht. In Gods licht zien wij het licht, niet in het licht van de vlammen der hel. Waar het eerste de ijskorst smelten doet, is het laatste tot vei^harding van den steen. Zoo is er vooral éen woord der Heilige Schrift, dat zoo menigmaal is gebezigd als een stormram om Zions muren te rammelen, opdat hare inwoners in radeloosheid zich zouden overgeven. Ik bedoel de uitspraak des Heeren over die zonde, welke de Schrift onvei'geeflijk noemt. Die uitspraak mag wel onder het licht des Heiligen Geestes worden beschouwd en overwogen, en niet alleen, opdat Gods kinderen een »Weest niet verschrikt" mogen hooren maar ook tot allen kome een » Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt." Die uitspraak kunt gij lezen Math. 12 31&: ,
:
De
lastering tegen
den Geest
zal
den menschen niet verge-
ven worden.
Tot
de overdenking van een woord van zoo groot gewicht vooraf de leiding van Gods Geest worden gevraagd. Dat ik u voorga in dat gebed en worde door u in psalmgezang bewaring voor die vreeselijkste aller zonden gebeden Na het gebed zinge de gemeente:
mag wel
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's