Uit de diepte - pagina 773

't

Gebruis der zee doet

Daar 't

Rumoer d'

stilt;

der volken, als der baren,

Betoomt Die

bedaren,

Gij

haar golven

Gij

Gij,

waar

Gij

wilt.

einden dezer aard bewonen,

Aanschouwen dag aan dag De teeknen, die uw almacht toonen, Met Gij geeft

,

vreez' en diep ontzag.

dat

d'

uitgang van den morgen

En van den avond

En

dat

men U

voor

al

juich';

uw

zorgen

Ootmoedig dank betuig'. Het land bezoekt Gij met uw zegen. En, door Verrijkt Gij

't

U

droog gemaakt.

grootlijks

weer met regen,

Die tot den wortel raakt. Ps.

65

:

5 en

6.

Drupt, gij hemelen! van boven af, en dat de wolken vloeien van gerechtigheid; en de aarde opene zich, en dat allerlei heil uitwasse, en gerechtigheid tezamen uitspruite Ik, de Heere, :

heb

ze geschapen. Jes.

45

:

8.

Verlossingen belooft de Heere hier aan zijn oude volk Isvael. wie weet niet, dat duizend jaren bij den Heere zijn als éen dacy? Wie weet niet, dat, wanneer de profeten, door zijn Geest

Ea

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen