Uit de diepte - pagina 150

144

zang gaat door dit dal der dorre doodsbeenderen éen Eeka (klaaglied) wordt gehoord over de puinhoopen van menschelijke heiligheid en rechtvaardigheid. En toch, die naam is geene leugen, die naam Jeschurun, aan een deel der menschheid door God gegeven, die naam klinkt nog voort, ja met steeds helderder toon. Dat schrift w^ordt hoe langer hoe leesbaarder, en dat enkele woord, het wordt wel niet vermenigvuldigd, maar breidt zich met steeds grooter letteren uit over landen en volken, ;

want het blijft éen Jeschurun. Hoe is het mogelijk? Ja, vraagt dat vrij. Alleen de Heilige Schrift kan er u een antwoord op geven maar een antwoord, dat nieuwe bewondering wekt. Dat een Jesaja zyne stem verheffe (44 2): »Zoo zegt de Heei'e, uw Maker en Formeerder, die u helpt: Vrees niet, o Jakob, mijn knecht, en gy Jeschurun, dien Ik verkoren heb." Dat is het: »Dien ik verkoren heb." Dat antwoord ontvangt gy van elk kind van ,

:

God, dat in de heilgeheimen is ingewijd. Vraagt het: » Waarom gij?" en hij zal antwoorden: » Omdat God het zoo heeft gewild." Vraagt verder: » Waarom wilde Hij het?" en gy zult wederom hooren »Ik weet het niet, ik weet het niet. Alleen, omdat Hij het zoo heeft gewild." Ziet, daarom kan het onze psalm zijn: »Niet ons, niet ons, uw naam alleen zij de eer!" Want ligt de grond en de oorzaak en de reden geheel buiten ons, wat zou er overblijven kunnen tot zelfverheÖen ? Daarbij is weggevallen alle laagschatting van anderen, alle j>Tk ben heiliger dan gij" want wat onderscheidt ons anders dan genade? Hoe meer het »Door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen!" begrepen wordt, des te meer daalt de mensch, des te hooger rijst onze God, des te grooter wordt het verlossingwerk des Zoons voor ons en het genadewerk des Heiligen Geestes in ons. Die leer der verkiezing, het hart der Gereformeerde kerk, zij is den wijzen en verstandigen verborgen, maar aan Jeschurun is zij geopenbaard. Alleen bij ervaring en ook op geen anderen weg kan deze verborgenheid van het koninkryk der hemelen worden gezien en waarlijk geloofd. Als de bouwmeester een huis heeft voltooid en stelling en steigerwerk zijn gevallen, dan, als die schoone vormen en lijnen voltooid aan het daglicht komen, bewonderen de aanschouwers de kunst van den bouwheer, die niet zijn bestek nevens het voltooide hangt, noch aan oningewijden vooraf dat heeft verklaard. Maar toch, die bouwheer is begonnen met zyn bestek en daarnaar zijn de muren opgetrokken. De gemeente Gods, zegt Paulus, is een gebouw, en van die stad, die fondamenten heeft, is God de Kunstenaar en Bouwmeester Hebr. 11 10). Gij zoudt den architect gering achten, die :

;

:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen