Uit de diepte - pagina 298
,; ;
292
om
het harte slaat, en niets dan vernietiging, dan ellende kan worden gewacht. Kan dat dan 's Heeren ontferming zijn? Zoo was het eens naar de beschikking Gods met Israël, als de vijand het najaagde met paard en ruiter de bergen het aan de zijde inslotea en de zee voor den voet den weg versperde en die nood, waarin God had gebracht, was genade opdat Israël weten zou, dat het door een machtige hand Egypte was uitgeleid. Zoo was het eenmaal David als hij de vluchteling ,
,
,
,
land, de verstootene door de vorsten der Filistijnen, zijn Ziklag verbrand zag, zijne vrouwen door Amalek weggevoerd wist met al wat hem dierbaar was en de sprake des volks hoorde welke van steenigen sprak. Toen bleef hem, die zijn God had vergeten, niets over dan om naarboven te zien, en David sterkte zich in den Heere, zijn God. o, Hoevelen hebben Israels zanger reeds nagezegd: »Het is mij goed verdrukt geweest te zijn", en hoe menigmaal is zijn woord reeds bevestigd: (Ps 78: 34) »Als Hij hen doodde, zoo vraagden zij naar Hem, en gedachten, dat. God hun Rotssteen was, en God, de Allerhoogste, hun Verlosser". Hange dan de kerke Gods vrij een krans van rozen om elk kruis, want dat kruis wordt beschikt van Hem, die des menschen kinderen nooit van harte plaagt of bedroeft. (Klaagl. 3 33.) De geheele geschiedenis der kerk is een lange lijdensgeschiedenis en hoe het ook gaat tot op den huldigen dag wordt het, en tot den laatsten dag zal het bevestigd worden dat die van Christus zijn, in de wereld verdrukking zullen hebben. Bij den aanvang der kerk staat een Kaïn met opgeheven knods en aan het einde de Gog en Magog, door Satanas aangevoerd, met een leger als het zand der zee om de legerplaats der heiligen en de geliefde stad te omringen (Openb. 20 8) maar het geblaas van moord en dreiging en de tanden der wilde dieren en het knetteren der martelvuren zelve hebben éene stemme, die daar zegt, dat de Heere zyn volk bezoekt om het te louteren in den smeltkroes, om het door vele verdrukkingen te doen ingaan in zijne heerlijkheid. Of is een vader geen vader, als hij de roede opgeheven heeft? Gij weet het, geliefden! ook wij zijn vervolgd, gescholden, belasterd, van goederen beroofd. Kerkelijke machten hebben ons voor heiden en tollenaar verklaard wij zijn als aller afschrapsel en voetwisch. De vier hoornen zijn tegen ons opgeheven. Synodale en militaire en rechterlijke macht, vereenigd met de godsdienstwetenschap der staatsacademiën, zijn tegen ons aangestormd. Modern en liberaal en ethisch met wat wel gereformeerd in woord, maar niet in daad wilde zijn waren tegen ons losgelaten, 't Was uit
zijn
,
,
:
,
,
:
;
,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's