Uit de diepte - pagina 677
671 dat Hij is de Zone des levenden Gods. Zij zijn het, die, zelfs toen allen heengingen, op zijne vraag: » Wilt gijlieden ook niet weggaan?" geantwoord hebben bij monde van Petras: »Heere! tot wien zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens!" Dat is dus de kring van zijn Hem recht belijdende gemeente. Echter mag ook daar de tuchtoefening, doch dan met den anderen sleutel des Koninkrijks, niet ontbreken. Hoe klein die kring ook zij onder die weinigen kan de hypocriet nog schuilen, en, wij weten het nu hij schuilde er metterdaad. Daarom moet daar het Woord tebaatgenomen. De prediking van het ontdekkende Woord moet als het schiftend element in de zielen gewoi'pen, opdat daardoor de nevelen innerlijk scheuren mogen, en men van zichzelven leere weten en verstaan, of men binnen of buiten zij. Zoo moest het gevaar tegengegaan, dat de mensch, door onbedacht en lichtzinnig de teekenen te gebruiken, zich een oordeel bracht over de ziel. En welk eene voorbereiding! De dienaren des Heeren kunnen slechts pogen het kwaad te noemen, dat naar hun vermoeden als de kanker aan het leven knaagt, en de strik is, waarin de zondaar gebonden ligt. Maar Hij, die niet behoefde te vernemen, wat in 's menschen harte is, zegt welk dat bepaalde kwaad dat in die ure hem omzweefde, die straks aan brood en is, wijn, en helaas, daaraan niet alleen, zich zou bezondigen! ,
,
Voorwaar
dat een van u Mij zal verden kring zijner jongeren en onthult daarmee waarvan een v^n hen het voornemen koestert. Schrikkelijker misdaad is er bijna niet dan verraad. Een vriend te lijken en toch met den vijand te heulen! Als een discipel in den kring des Meesters te verkeeren, maar om straks de opgedane wetenschap te gebruiken teneinde de plaats en de ure te berekenen, waar het best de bloedprijs zal kunnen verdiend, dien men voor Zijn hoofd heeft bedongen! Geen wonder dan ook, dat de Heere het woord er aan toevoegt De Zoon des menschen gaat wel heen,
raden!
Ik zeg
Zoo zegt Hij de misdaad
u,
tot
,
,
:
Hem geschreven is, maar wee dien mensch, door welken de Zoon des menschen verraden wordt! Het ware hem goed, zoo die mensch niet geboren was geweest.
gelijk van
Voor dien mensch geen
heil, geene zaligheid in der eeuwigder genade ging niet slechts vruchteloos voorbij, maar strekte tot oneindige verzwaring van zyn oordeel. Schrikkelijk is daarom dat wee, hier geveld over den mensch, die
heid
!
De
tijd
met Jezus de hand In
dien
dolksteek
is
in
ook het
den schotel indoopt. pijnlijkst almeê,
van wat men-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's