Uit de diepte - pagina 158

, :

152 Jakobs God ter hulpe heeft!" dan weet gg, voor Jeschurun is weggelegd en wie Hem in heeft Hem voor eeuwig tot zijn God. dit leven heeft Och, dat de nood, die naar Hem drijft door elk menschenkind werd gekend en als al de golven en de baren Gods over hem heengaan de Heere zijne goedertierenheid gebieden mocht. Of anders, leest in het vorig hoofdstuk (32: 11): » Gelijk een arend zijn nest opwekt, over zijne jongen zweeft, zijne vleugelen uitbreidt, ze neemt en ze draagt op zijne vlerken, zoo leidde hen de Heere alleen." De adelaar stoot, als de jongen de vlerken kunnen bewegen, ze uit het vuile nest. Hij stoot ze met geweld uit, waar zij in angst zich vastklemmen, hij maar strekt ook zelf de vleugelen uit dwingt ze tot vliegen onder hen, om, als ze bezwijken zouden, ze op te vangen en te dragen naar een veilige plaats. Zoo stoot God zijn Jeschurun uit het vuile nest der zonde, en Hij mag getuigen 5>Ik heb u op vleugelen der arenden gedragen en u tot Mij gebracht" (Exod. 19:4), en zijzelven, die den Heere verwachten, zullen de kracht vernieuwen zij zullen opvaren met vleugelen als der arenden (Jes. 40 31). Hooger, hooger zullen die voor het oog in de zij stggen dan de koning der vogelen lucht verdwijnt; den tweeden hemel door, den derden hemel in. Dan heeft Jeschurun een Patmos zonder ballingschap, een opgetogen zijn, waarop geen satansvuist, geen doorn in het vleesch volgen kan. o, Zoo zij dan bij u, mijn medesterveling! wat een Job (9:15) sprak: »Mijn Rechter zal ik om genade bidden", wetende, dat het recht in Christus enkel genade is. Zoo zij het wien »de Heere de ongerechtigheid niet toerekent" u, bij Verwat aan het einde van dien psalm staat: (Ps. 32 2) blijdt u in den Heere en verheugt u, gij i-echtvaardigen en zingt vroolijk, alle gij oprechten van hart." die

in

dit leven

wat zaligheid

;

,

,

,

,

,

,

:

,

:

s-

,

,

Jeschurun uw nieuwe naam dragen, zoolang de Heere u » Die overwint," zegt de Heere, sik zal hem geven te eten van het manna, dat verborgen is en Ik zal hem geven een witten keursteen, en op dien keursteen een nieuwen naam geschreven !" (Openb. 2 17) Dien zullen wij eerst kennen als wij dien ontvangen. Dat zij het deel van u, van mg. Amen!

Zondaar was uw oude naam

o kerke Gods! een naam, in dit strijdperk laten wil.

,

,

te

:

,

Ps.

56:5.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen