Uit de diepte - pagina 18
!
,
12
Hoe
groot dit voorrecht ook moge zijn, de ware blijdschap moet voor Gods kinderen een andere oorzaak hebben. Want ziet terwijl gij daar bezig zijt een boozen geest buiten u te ,
een andere dikwijls stillekens binnen in uw duivel van de zelfzucht en den hoogmoed. Gij verheft u te licht op de behaalde overwinning. Temidden uwer vreugde hierover vergeet gij gemakkelijk het: » Ga weg, Satan !" tegen den vorst der duisternis die op uw eigen hart werkt en het verleidt. En al bidt het kind Gods deze droeve openbaring van zijne zondigheid af en vraagt hij Gode de eere te geven, het kost hem heel wat strijd en tranen, eer hij los verjagen,
sluipt
Het
hart.
is
de
,
komen van zijn verleider. Dan kan het ook gebeuren men uitgaande om de booze geesten te verjagen zóo met dit werk vervuld is dat men in het werk der barmhartigkan
dat
,
,
,
heid zijn eigen geestelijk leven verspeelt. Want door zoo dikbooze geesten te kampen, wordt men licht vertrouwd met hun gezicht, dat men het akelige, vreeselijke, zondige hiervan uit het oog verliest. Dan wijkt het gebed van de lippen en uit het hart, dan krijgt men iets bitters in zijn gemoed, dan wordt men zoo hooggevoelend, dat men meer op den Farizeër begint te gelijken, die zooveel heeft te danken, dan op den tollenaar, die zoo diep weemoedig klaagt: »o God, wees mij, zondaar, genadig." Het grootste gevaar in dezen is echter, dat iemand, die met eenig werk der barmhartigheid bezig is en tegen de booze geesten strijdt, verzuimt zichzelven voor het aangezicht van den heiligen God te stellen, met de vraag: »Heere, ben ik reeds het voorwerp van uwe barmhartigheid?" Menigeen, worstelend met de duivelen, die ons aangrijnzen, houdt zich voor wedergeboren en bekeerd, daar hij zichzelven heeft wysgemaakt, dat men geen booze geesten kan onderwerpen zoo men niet zelf een kind wijls tegen de
,
van God is. Toch heeft de Heere Jezus zelf deze dwaling ernstig bestreden, toen Hij zeide » Velen zullen in den oordeelsdag tot Mij zeggen: Heere, Heere! hebben wij niet in uwen naam geprofeteerd en in uwen naam duivelen uitgeworpen en in uwen naam vele krachten gedaan?" En dan zal Ik hun openlijk aanzeggen Ik heb u nooit gekend gaat weg van Mij gij die de ongerechtigheid werkt!" Er zijn dus hypocrieten en huichelaars en onbekeerden, die medewerken in het werk der barmhartigheid en zich verblijden over hunne zegepralen, ter:
:>
,
:
,
;
wijl
zijzelven
kinderen
des
Satans,
slaven
der
zonde
,
zijn
gebleven
Nu meene niemand dat
de
Heere
Jezus
hieruit het besluit te mogen trekken dien strijd tegen de booze geesten niet
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's
![Uit de diepte - pagina 18](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/uit-de-diepte/1887/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's