Uit de diepte - pagina 774

768 gedreven, van de toekomstige dingen spraken, zij dan verbonden en samensnoerden en dooreenstrengelden, wat anders vaak nog honderden jaren van elkander verwijderd zou zijn? Ze zagen als in een vergezicht, waarin ook datgene, wat zich verre op den achtergrond bevindt, schier naast datgene schijnt te staan, wat anders meer op den voorgrond ligt. Voor de profetie is het heil des Heeren, dat zijn eerste schijnsel zal vertoonen in de verlossing uit Babel en aan den hemel tot middaghoogte zal rijzen in de volbrenging van het Middelaarswerk, de kroning des Konings en de komst van den Geest voor het oog der profetie is dat heil des Heeren éen. En zoo is het ook in dit hoofdstuk, in welks begin de Heere den heidenschen koning der Meden en Perzen, Cores, toespreekt, die de gezalfde des Heeren genoemd wordt, omdat Israels God hem verordineerd had, om den stok des drijvers te breken en het volk van God te verlossen. De Heere zegt: »Ik vat zijne rechterhand, om de volken voor zijn aangezicht neder te werpen; en Ik zal de lenden der koningen ontbinden, om voor zgn aangezicht de deuren te openen, en de poorten zullen niet ge;

sloten worden." De Heere belooft

aan Cores: »Ik zal voor uw aangezicht Ik zal de kromme wegen recht maken; de koperen deuren zal Ik verbreken, en de ijzeren grendelen zal Ik in stukken slaan. En Ik zal u geven de schatten, die in de duishoort ternissen zijn, en de verborgene rijkdommen; opdat gij" nu het dool, waarmede de Heere Cores zoo voorspoedig zou » opdat gij moogt weten, dat Ik de Heere ben, die maken u bij uwen naam roept, de God van Israël." Immers heeft zelfs ook een Nebukadnezar, uit de menschen verstoeten en bij de beesten geworpen om zijne hoovaardy, maar weder tot zijn verstand gekomen, moeten bekennen, dat de Allerhoogste over de koninkrijken der menschen heerschappij heeft, en dat Hij ze geeft aan wien Hij wil. Immers moest zelfs een Darius de Meder een bevel laten uitgaan, dat men in de heerschappij zijns koninkrijks zou beven en sidderen voor het aangezicht van den God van Daniël. Zoo zegt de Heere hier ook tot Cores: s>Ik zal alles voorn nedervellen, opdat gij moogt weten, dat Ik de Heere ben, die u bij uwen naam roept, de God van Israël." Ja, om dat Israël geschiedt het alles; om dat volkske, van God aangezien in zijn verbond, en hoe het ook zich misdragen heeft, van God bemind uit vrije goedheid. »0m Jakobs, mijns knechts wil, en Israels, mijns uitverkorenen." Wanneer de Heere het betoont: »Door Mij regeeren de koningen en de vorsten

gaan,

en

—

—

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen