De twaalf patriarchen - pagina 39
DE PATKTAIU
zong
dies disT
hij
en schoon ter tale
want
in
is
31
NAFTALI.
„Naftali, mijn zoon,
:
Wonderbaar
II
als
is
de hinde behen-
als die vleit.''
Naftali van den Heere gezegend geweest,
Xaftali's
stam
lag
de westkust van Genesareths
meer, en in Naftali lag Kapernaüm en wat vlekken en wat stedekens er meer aan dien oever door Immauuels voetstap zijn
vereeuwigd. zingt Jacob stervend,
Naftali,
hoor,
op
Naftali's
erve
(jeeft
scUoone
voorihn
!
En
verhief zich de bergglooiing, van
wier helling de hemeltaal der Bergrede voor het eerst wierd beluisterd.
Er
lag in Naftali's stam dat ongezocht harmonische, dat
beweging der hinde en het schoone woord der
schoone
de
lippen teelt, zonder dat de kunst er in herkenbaar
is.
Het ongekunsteld schoone, dat vanzelf verrukt en boeit door zijn bekoorlijkheid. Naftali's
van
verweerkracht
Jeruzalem,
Met Zebulon in duisternis.
het
was daarom
klein.
Het lag ver
lag als overgeleverd aan de heidenen.
zat vooral Naftali's volk, zegt Jesaia (8
:
23),
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 104 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 104 Pagina's