Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 519
Van Godt den H.
d
Geest.
A. In vier ledekens, V. Welck zijn die? A. 1. Dat de H. Geest een persoon is ofte selfstandigheyt. 2. Dat hy is een onderscheyden persoon van den Vader ende van den Sone. 3. Dat hy is een Goddelicke persoon, dat is, een ende deselve eeuwige waerachtige Godt met den Vader ende den Sone. 4. Dat hy is een Goddelicke persoon uytgaende van den Vader ende van den Sone. V. Hoe veel persoonen zijnder in de Godtheyt? A. Drie. V. Welck zijn die drie? A. Vader, Soon, ende H. Geest, V. Zijn dat maer drie verscheyde benamingen? A. Neen. V. Wie seggen sulcks? A. Onder den Mennoniten, Dirck Philips in sijn Hantboecxken. V. Welcke persoon is eerst? A. De Vader. V. Hoe eerst? A. In ordre van bestaen. V. Welck is de eerste in tijdt? A. Geen van drijen. V. Welck is de treffelickste persoon in de Godtheyt ? A. Sy zijn alle drie even treffelick. V. Maer is de H. Geest niet minder als de Vader of de Sone, om dat hy de derde wort gestelt? A. Neen. V. Zijn die drie persoonen drie Goden? A. Neen. V. Zijn 't drie Goddelicke naturen? A. Neen. V. Zijn 't drie onderscheydene wesens? A. Neen. V. Wat zijn die drie dan? A. Drie onderscheydelicke persoonen. V. Hoe kan dat zijn dat die drie een zijn? ,
a a
b c
a c
b b c
a
b b
b
d
515
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 632 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 632 Pagina's