Locus de Consummatione Saeculi - pagina 732
College-dictaat van een der studenten
400 College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).
maar de
vorst van Israël anders kon niet in vs. 22 staan Ziet, Ik hand opheffen tot de Heidenen en tot de volken zal ik mijne banier opsteken; dan zullen, zij wve zonen in de armen brengen en inve dochters zullen op den. schouder gedragen ivorden. Deze woorden kunnen alleen van Israël gezegd worden. De kerk staat immers niet tegenover de Heidenen, maar zij bestaat uit Israël en uit Heidenen samen. In de kerk is ook nooit sprake van zonen en van dochters, maar van broeders en zusters; bij een volk kan daar-
Kerk,
zal
;
:
mijne
entegen wel sprake
zijn van zonen en dochteren. Deze woorden uit vs. 23 hebben niets gemeen met eene verplichting van de Overheid tegenover de kerk, dat ze het stof harer voeten lekke. Welke predikant zal beweren, dat de burgemeester der stad het stof zijner voeten lekken moet. De Roomsche hiërarchie zegt, dat de koningen der aarde de voeten van den Paus moeten kussen, en op hiërarchisch standpunt is het natmn-lijk wel te verklaren, dat men zich op zulke plaatsen beroept. De Gereformeerden hadden beter moeten inzien, dat zij dit niet konden toepassen op wat aan de kerk in haar representatieven vorm toekomt. De vorsten behoeven zich ook niet ter aarde te buigen voor de predikanten; maar wel moet de geestelijke zich buigen voor den vorst van het land. Het gaat niet aan om alleen de eerste woorden van dit vers te nemen en de andere te ignoreeren, want dan loochent men het verband. Wat nu de woorden voedsterheeren en zoogvrouwen betreft, ze beteekenen dat in een moment, waarop het kindeke klein is, niet loopen kan en voedsel noodig heeft, er andere personen zijn, die diensten aan het kind bewijzen. Israël nu tvas in de ballingschap weggeslagen. Het was een verzwakt volk geworden zonder eigen regeering, kracht, bestand en bestuur, het liad hulp noodig om tol een nieuwen toestand te geraken. Jcsaja nu zegt, dat de Israëlieten 2".
daarin
niet bemoeielijkl zullen
laten zullen
worden
of
ivorden door de vorsten of dat
met gunst
als
met eene aalmoes
zullen
zij
slechts toege-
worden bedeeld,
maar, dat aan de vorsten van Israël de andere vorsten de hoogste eer zullen bewijzen, alsof zo een koninklijk geslacht zijn. Gelijk tegenwoordig aan het hof van een machtig vorst ceremoniemeesters, dames du palais en een pei'soneel bestaats om voor den erfprins te zorgen, zooals vooral in de Oostersche hofhoudingen geschiedt, terwijl daarvoor geen gemeene lieden, maar de hoogste en meest aanzienlijke personen worden genomen, zoo ook staat hier, dat dezelfde eerbied aan het volk van Israël zal worden betoond, alsof het een geslacht was, en dat het niet door gemeene lieden, maar door koningen en vorstinnen als door voedsterheeren en zoogvrouwen zal worden geholpen en gesteund. Wil men deze uitspi-aak op de kerk toepassen, dan zou mon dit kunnen koninklijk
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's