Locus de Consummatione Saeculi - pagina 80
College-dictaat van een der studenten
78
College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek). het
h.
Spiritisme:
de
dat
weer op
leven
ipvxri^
hoewel van het lichaam gescheiden, toch
v. door kloppen op een tafel, zich openbaren en haar wil te kennen geven kan. Zelfs nam men daarbij het Hebreeuwsch te hulp en trachtte men aan te toonen uit Lev. 19 28, omdat ^p1 daar voorkomt zóó, dat men het moet opvatten als „cadaver"; dat men
in
dit
stoffelijke wijze, b.
:
eene Schriftuurlijke leer dreef. Doch deze plaats doelt op de gewoonte om zich als teeken van rouw over een gestorvene te kerven, insnijdingen te maken
De verkeerde uitlegging van dezen tekst berust op eene onvolvan het woord „nefesch". Het wil toch zeggen „iemands persoon" datgene, waardoor iemand zich aan ons als persoon, als mensch openbaart. En dit kan op tweeërlei manier geschieden n.l. aan ons gezichts- en tastorgaan en aan ons geestelijk leven. In het eerste geval beteekent „nefesch" dan niet lichaam, maar de levende persoon, zooals hij zich aan ons voordoet, zooin het lichaam.
kennis
ledige
;
hem waarnemen
cf. de uitdrukking „hij zal mijne ziel wegnemen" d. i. mijn aardsch levensbestaan. Dan gaat de „nefesch" dus weg bij den dood. Maar in het tweede geval, als ik let op eene waarneming met mijn geest; als ik „de ziel" neem, zooals ze door G-od wordt waargenomen en zij G-od waarneemt, dan beteekent „nefesch" ziel; cf. onze uitdrukking „die stad telt zooveel zielen" en ons woord „zielig." —
als wij
mijn persoon,
Be Roomsche
5.
voorstelling
van
het vagevuur.
is het gewoonte over het vagevuur te sprepure dwaasheid, eene onzinnigheid, zonder dat men vraagt naar
In onze Gereformeerde kringen
ken
als eene
die men er van Eoomsche zijde mee heeft. Deze voorstelling evenwel op in de Eoomsche "kerk evenals alle erroneuse voorstellingen der Roomsche dogmatiek niet maar zoo eens als eene rariteit. Integendeel, men zou zich moeten verbazen, als de leer van het vagevuur niet was opgekomen. Wanneer men buiten het Woord om redeneert over de dingen na den dood, moet zulk eene voorstelling wel opkomen. Zoo is dan ook feitelijk bij bijna
de
bedoeling,
kwam
;
alle heidensche
volken geschied.
Wie
indringt in de eschatologische voorstelling
van de meer ontwikkelde idololatrische systemen, vindt overal het denkbeeld gegeven aan de mogelijkheid van het bestaan eener loutering na den dood. En dit is de quintescens van heel de leer van het vagevuur. Ook in de Rabbinistische Eschatologie wordt datzelfde standpunt ingenomen. Het denkbeeld is bovendien niet eerst in later tijd opgekomen, maar bijna al
de groote
kerkvaders, ook
zelfde denkbeeld voor.
bij
ons in groote achting staande, stonden het in de litteratuur der christelijke kerk
Hoe ver men ook
men vindt er altijd de leering, dat de mensch, die immers in den van onvolkomenheid sterft, niet onvolkomen blijft, ook na den dood nog eene zekere xelsiwois kan ondergaan. doordringt,
staat
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's