Locus de Consummatione Saeculi - pagina 29
College-dictaat van een der studenten
College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek). dien strijd nu stelde de Cliristus zich beslist aan de zijde der Farizeëri en dat niet met een uitspraak van ziclizelf, niet op eigen gezag. Dan toch had voor de Farizeën noch voor de Sadduceën recht van bestaan. Neen, het zij In
pleit moest beslist door een fons veritatis, die door beide partijen als zoodanig werd erkend n.l. door den Pentateiich. En toen v^ees Christus op Exodus „Ik ben de God uws vaders, de God 3 6, dat God tot Mozes gezegd had van Abraham, de God van Izak en de God van Jakob" en dat God niet een God der dooden kan zijn, maar de God der levenden is. eerste plaats, waarop het hier dus aankomt, is Matth. 22 31, 32. 1. De Wat is hier de diepe gedachte? Deze: dat de dood hij God niet hoort. De dood staat antithetisch tegenover Hem. Bij God hoort het leven. Eerst dooide verwijdering van het goddelijke kan de dood ontstaan. Dat gevoelden Jezus' :
:
:
Immers een Jood
hoorders best.
wist, dat de dood Levietisch onrein
maakte.
Een hoogepriester mocht zelfs zijn eigen vader niet begraven. Belijdt God nu te zijn de God van Abraham, Izak en Jakob, nadat zij reeds lange jaren dood zijn, dan moet er van hen nog iets anders zijn, dan wat onder den dood, in de Scheool lag. In Ex. 3 6 vinden we dit woord des Heeren opge:
teekend. die zijn
Die
insluit
de
dat
zal"
van leven
uitspraak
;
komt daar voor
in
verband met den naam Jehovah,
onveranderlijkheid van het Eeuwige Wezen. „Ik zal zijn, die Ik is
de
reinste,
de diepste, de volste expressie voor het begrip
een leven, dat nooit verzwakt, verkleind, ingebonden
kan worden.
met het oog op de eeuwige onveranderlijkheid Gods wordt erop gewezen, dat de God van Israël, die altoos dezelfde is en blijft, nog de God van Abraham, Izak en Jakob is, nog dus met Abraham, Izak en Jakob in geestelijk contact staat. Daaruit nu trekt Jezus de conclusie, dat er een opstanding der dooden is, want God is niet een God der dooden, dat strijdt met Zijn Wezen, maar der levenden. Waar de Eeuwige God zijn Naam verbindt aan Abraham, Izak en Jakob, kunnen
En nu wordt
dit historisch
toegepast en
dezen niet eenvoudig moleculen weer verdwenen, maar moeten zij
zijn
geweest,
die
zijn personen, die
een
tijd
door zijn
lang waren en
Naam
gedragen,
God de Heere openbaart zich bij den braambosch in de woestijn aan Mozes als de Eeuwig Zijnde, die het leven in zich draagt. En waar nu die God zijn Naam verbindt aan Abraham, Izak en Jakob, daar kunnen dezen niet vergankelijk zijn. Daarin ligt de kracht van deze uit-
levend zijn en
blijven.
welke Jezus aan Ex. 3 6 geeft. plaats van het Oude Testament, waarvan we ook eene Nieuw-Testamentische exegese bezitten, is het slot van Psalm 16. Petrus exegetiseert in Hand. 2 25 — 29; Ps. 16 9v.v. Hij argumenteert, dat in Ps. 16 de onsterfelijkheid der ziel van David niet bedoeld is cf. vs. 24b. David
legging, 2.
:
De tweede
:
:
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
![Locus de Consummatione Saeculi - pagina 29](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/locus-de-consummatione-saeculi/1891/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's