Locus de Consummatione Saeculi - pagina 289

287

(Dogmatiek).

College-dictaat van een der studenten

De

dus het constateeren van den persoon, zooals

cognitio causae is

verschijnt,

^aaxalav xh

hij

daar

6:5).

(poQXiov (Gal.

i'diov

Dit stelt ons de Heilige Schrift op tweeërlei wijze voor: a.

Apoc. 20

h.

Matth. 25

12 als het geopend worden der boeken;

:

:

34

s.s.

van eene ondervraging, waarbij stuk

als het resultaat

voor stuk de daden worden onderzocht. De eerste voorstelling vinden we ook reeds in Daniël 7

9 en 10. Deze twee beelden beantwoorden aan tivee factoren in de cognitio causae. Natuurlijk kan er niet plaats hebben een verhoor van ieder persoon in het bijzonder over al zijne daden, woorden, gedachten enz. Dit zou duizenden van jaren in beslag nemen. Wat dus het verloop van de cognitio causae betreft, 12 en Daniël 7 9 en 10. 't Is opeens moeten we ons houden aan Openb. 20 uit de geopende boeken blijkt opeens, hoe het met ieder staat. afgedaan alles Dit beeld wijst derhalve op de Alwetendheid Gods, die plotseling aan ieder het resultaat voorlegt. Doch aan deze scientia Dei moet beantwoorden 34 s.s., het tweede de conscientia peccatoris en daarop nu wijst Matth. 25 moment in deze cognitio causae. De Heere zal hem overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel door den Heiligen Geest en op hetzelfde oogenblik, dat voor den mensch uit de boeken zijn heele bestaan open ligt, :

:

:

;

:

plotseling

treedt

geheele

zijn

hem. Ook nu kan ons

leven

in

ontzettende

zijne

realiteit

waarin

gebeuren. Daar zijn oogenblikken,

iets dergelijks

voor

ons leven als uitgewischt voor ons is maar daar zijn ook andere, waarin geheel ons verleden en ons gansche bestaan machtig op onze zielen aandringt. ;

Dat gaat

aan het toevlucht nemen tot Christus vooraf. Dat

juist

Doch dat

achtige, diepgaande bekeering des harten. loopige,

het

slechts

praeform eerend.

supremum

judicium

;

dit

is

de waar-

nu nog maar het vooreerst plaats hebben in

is

Het absolute zal dus twee factoren

bevat

:

een buiten en een

in ons.

Daarop volgt dan Jiet vonnis. Dit vonnis houdt tweeërlei in, t. w. 1". den staat; of men zalig of niet zalig zal zijn, of men een prooi van den &dvarog zal zijn, of de ^(or'i zal beërven; 2". den stand d. i. welken stand men in de sfeer van den dood of van het leven zal innemen; m. a. w, welken graad van heerlijkheid men zal bereiken of tot welken graad van rampzaligheid men zal afdalen. Het eey-ste is dus het principiëele vonnis; '

het tweede Dit

baar

„

„

vonnis zal

wordt

vooi'

„

accidenteele

verder alzoo

dengene,

„

geveld

wien het

.

worden, geldt;

dat

het

niet

maar

ook,

dat

alleen allen,

openduive-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen