Locus de Consummatione Saeculi - pagina 370
College-dictaat van een der studenten
38
College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).
wordt de
Eindelijk
G. C. in veel sterker
verbonden. „God breide Japheth
uit", zinrijke
mate dan aan öeni aan Japheth woorden; de groote stroom van
het menschelijk geslacht zou uit Japheth voortkomen, zooals dan ook gebeurd
met geheel
is
daarentegen,
Ên Kanaan
zij
Europa en Amerika. De stam van Öcm
Midden-Azië,
Indië, tot
is
bescheiden proporties teruggebracht.
hem
een knecht
De stam van Japheth zou de heerschappij
!
voeren over die volken, die niet in de menschelijke ontwikkeling zouden meetellen, die geen talenten en gaven ontvingen, maar de knechtsgestalte zouden
moeten dragen. Voor we tot Caput merkingen. I. Bij Gen. 9
X
overgaan,
over
dit
hoofdstuk nog een tweetal op-
4—7 is reeds opgemerkt, hoe daarin het praeludium op de instelling van de overheid te ontdekken is. :
Luther toekent i.us
civile et
itis
bij
deze plaats
o. a.
aan: „Hic igitur fons, ex
qiio
manat
tottim
gentium.
Calvijn ziet in deze plaats nog iets
meer dan Luther, nml. de
„idtio secreta",
van boosdoeners te laten uitsterven of ze met ziekte en ongeval te bezoeken, doch ook ziet hij hierin de origo potestatis magistratus; non nego hic iioenani fundatam esse, qucwi et leges statuunt et indices exequuntur. Naderhand spreken we hierover uitvoeriger, doch dit reeds om op den voorgrond te stellen, dat deze opvatting van de die God, de Heere, uitoefent door de geslachten
origo potestatis magistralis niet
onze oude theologen hierin
maar op eene
altijd
losse gedachte berust, daar toch
de fundatie van de magistrale macht hebben
gevonden.
Inmiddels moet nog opgemerkt,
macht wel moeten weten,
of
men
1**.
we bij de bespreking der magistrale men gelooft of dat men /«^«sc/^c/i^Ti; men zich met de eigenlijke quaesties
dat
zegt, dat
Zegt men het eerste, dan laat van staat enz. niet in, maar wie werkelijk gelooft, begrijpt, dat hij als overheidspersoon van Godswege zijne aanstelling en permissie moet hebben om
gelooft.
dwang op zijn medemensch uit te oefenen. Op dit standpunt moet daarvoor een stellige uitspraak van God zijn moet men voor elke verdere ontwikkeling van het leven in Gods Woord het uitgangspunt zoeken en dat niet als pro;
gramma van ontleenen,
zoo
maar om er de bevoegdheid en de macht aan te met dwang tegenover den medemensch op te treden. Anders
wetgeving,
't slechts maatregelen van orde, die een ander even goed op andere wijze kan opvatten, ontstaat het recht van revolutie, waarbij de vraag, wie de
zijn
is, alles beheerscht. Daarom glisseeren we niet over deze uitspraak, maar vinden er van Godswege het uitgangspunt in, waaruit die macht als geordende macht voortkomt. 2". Verder zegt Luther, geeft God de Heere hier
sterkste
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's