Locus de Consummatione Saeculi - pagina 312

310 College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).

van uitspraken voorkomen, dan moet — zoo is een der eerste regelen der Hermeneutiek — het onzekere naar het zekere worden geëxegetiseerd. Waar nu positief en zeker staat geschreven, dat het is „een onuitblussclielijk vuur", „een worm, die niet sterft" enz., zoo wordt ons geen den minsten twijfel overgelaten; terwijl in andere plaatsen, als b. v. „God wil, dat allen zalig worden", dit „allen" in tweeërlei zin kan worden genomen. Neemt men beteekenis in monistischen zin aan, dan vernietigt

hier eene

men

daardoor

de stellige uitspraken.

Bovendien hebben we reeds vroeger

bij

bonorum

et

sen,

over

die

de

separatio

Heilige Schrift het réXog nooit monistisch,

de behandeling der Schriftuurplaat-

malorum handelen, gezien, maar altijd dualistisch stelt.

dat de

Dogmatisch eindelijk moeten deze theorieën beslist afgewezen op de volgende gronden 1". Zij zijn in strijd met de leer der Heilige Schrift omtrent den mensch: :

mensch

de

2**.

Zij

tiging 3''.

als

is,

Zij

vrije

onverdelghaar geschapen.

is

met het karakter van den dood^ maar eene losmaking van bestaande banden. zijn in strijd met de beteekenis van de zonde, zijn in strijd

keus van het schepsel

en

die nooit

eene vernie-

die voorgesteld

eeuwige krachten

in

wordt

haar tegendeel

omzet. 4".

Zij

Immers

zijn zij,

in

die

strijd

de

met de

aTto-naTccaraaLg

leer,

dat de

TzdvTcov

mensch een

zedelyjk schepsel is.

voorstaan, stellen het zóó voor, dat

nog wel vanzelf terecht zullen komen. Het hangt dus niet af van den De bekeering wordt dus opgevat als eene phijsische, niet als eene ethische daad. (Zonde geeh zonde meer enz.) 5. Zij zijn in strijd met de leer omtrent God en de Schepping. God heeft de wereld uit liefde geschapen, zoo redeneert men, de mensch zou dus rechten hebben tegenover God. God moet nu dien mensch gelukkig maken. Doch de Schrift onderwijst ons, dat de Heere God alles geschapen heeft om zyns zelfs wille. Hun idéé van de liefde is niet het theologische idéé. In God is de liefde egoïsme. En verder God de Heere zelf heeft door de wereld te scheppen, een dualisme in het leven geroepen: God enniet-God. Dus: die tweelieid moet vanen die strijd openbaart zelf leiden tot een strijd tusschen God en dien KÓcfiog zich hierin, dat God de Heere zijn heiligen toorn moet doen gevoelen aan al, wat Hem niet als Schepper eeren en dienen wil. allen

wil van den mensch.

:

;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen