E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 542
Derde deel
-
ZOXD.
544
XXXIVÖ. HOOFDSTUK Walaeus
tinius, Hj'perius, Teellinck, Trelcatius,
geest
uitgelaten.
geene
Ons verzet tegen de heele
preutschheid
„fijne"
onzerzijds,
VI.
e. a.
zich beslist in gelijken
of halve kansspelen
dus
is
maar een volgen van de oudste
traditiën der Christelijke kerk, gelijk die door onze Gereformeerde vaderen '^
"weer tot heerschappij zijn gebracht, en Christenen, die desniettemin deze zon-
dige spelen toch invoeren of toelaten,
mogen wel bedenken,
dat.ze op.deze wijs
reageeren tegen de beste traditiën der kerk van Christus uit alle eeuwen.
De grond nu waarop deze overtuiging rust, is moogt spelen." Dan toch zouden, mits ge maar ^ deze spelen weer wel geoorloofd niet
maar pas
hier,
bij
zijn.
mensch vaak van
om
niet
zijn arbeid
omdat
En ook
zijn tijd
Immers
bij
deze
deze bedenkingen gel-
Vraag maar
zijn.
het ringrijden of biljarten niet soms getwist en gedronken
Ook nu nog
is
het
croquetspel
maar
spanning van boozen hartstocht. Maar, en dat
komen
booze dingen
zijn
doen verbeuzelen; aan
al
den ten deele ook tegen de spelen die geen kansspelen
wordt.
geld speelt, alle
ze den hartstocht prikkelen; den
afhouden en
leiding geven tot drinkgelagen on twist.
eens wat er
om geld
Bovendien komt deze bedenking
het achtste Gebod ter sprake.
spelen niet op zichzelf geoordeeld,
<
niet „dat ge niet
bij
het spel
spel voort. Al die overige spelen
bij,
al te is
vaak aanleiding
tot
het onderscheid, al die
en vloeien niet noodzakelijk
uit het
kunnen igespeeld worden met kalme
zelf-
beheersching, en dan vallen alle deze bijkomende zonden weg. Maar een kansspel kunt ge niet spelen, zonder de kans of hetgeluken in te halen.
Deze spelreeksen in het spel zelf. al
zijn
op kans en tol ingericht. Hier
Ge brengt het
er niet
bij,
onze avontuurspelen van zich zelven slecht en zondig
^ ding in het leven roepen tegen het eerste Gebod.
men heeft
uit.
zijn,"
en een overtre-
Zulk een overtreding nu
mag
men mag het niet toelaten bij hen over wie men gezag men mag ze niet door vergoelijken of oogluiking aanmoedigen. versta men wel, alsof in het lot op zich zelf iets afgodisch
en ook, dat
Niet,
Het
is
zou schuilen. Integendeel het
lot is
een ons van God geboden middel,
op zich zelf een heilig
om in allerlei zaken,
ons nadenken geen beslissing kan aanbrengen, beslissing
God
kwaad dus
Reden waarom
niet zelf begaan; ;
of diüvelsch iets.
het
zit
en het kan er niet
zelf.
Zoo deden de apostelen na Jezus' hemelvaart,
te
waarin
begeeren van
om
Matthias te
Vandaar de heilige lotsteenen in den Ephod van den hoogeOok werd het Heilige land onder Israëls stammen door het lot uitgedeeld. In heel de Heilige Schrift komt het lot niet als iets kwaads verkiezen.
priester.
maar
als
iets
goeds voor. Het
lot
draagt in de HeiUge Schrift een god-
delijk karakter; want wel wordt het door menschenhand geworpen, maar het belet d daarvan is bij den Heere.
in
den schoot
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's