E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 9
Derde deel
XXVII. HOOFDSTUK.
ZOND.
Dit
is
echter het Gereformeerde standpunt volstrekt niet. Een goed Ge-
en
erkent
reformeerde
belijdt,
er geloof in ons
derhalve als
Heere reeds vooraf
dat het verborgen v^erk Gods in de ziel
levend geloof in ons moet voorafgaan. Dat
aan elke uiting van
altoos
11
I.
openbaar wordt, tevens
ons gewerkt heeft, opdat
in
blijkt,
hoe God de
dit geloof zich
openbaren
kunne. Het werk Gods gaat dus voor de Gereformeerden aan elke openbaring van geloof of hooger leven vooraf.
zonder dat wij er
verkorene Gods.
alsof
niet
voorwerp
worden, en nu jarenlang zich van
hem
's
moeders schoot,
groeien verzelt.
En
aftrekt,
om
bij
te grijpen;
al is
kindsheid en
zijn geboorte, in zijn
bij
maar
al zijn op-
het dan ook dat zulk een uitverkorene
als een goddelooze loopen blijft, toch is
gestrooid niet verstikt,
hem overkomen, en
ook
laat geboren
eerst op een leeftijd
wenden en hem aan
booze natuur hier jarenlang tegen inworstelt, en soms tot
ziel
elk uit-
werk van Gods genade zulk een uitverkorene reeds
dien zin, dat het
in
hem te
is
van de bijzondere voorzienigheid
God zulk een uitverkorene schept en
vai. 20 tot 30 jaren zich tot
in
werk Gods kan zoolang
dit
van merkten. Voor de Gereformeerden
iets
voortdurend
een
Dus
En
verborgen blijven, dat het jarenlang aanwezig was,
en
ons schuilen
in
maar
zijn
met
daarom het zaad door God
te zijner tijd zal
ten leven uitbrengen
zijn
ouden dag in zijn
de bekeerende genade
wat God
in de ziel reeds
zooveel vroeger, op geheel verborgene wijze, gewrocht had.
Zoo trekt dus
al
het geschil zich op dit ééne punt saam, namelijk of
werk Gods aan een
het
werk Gods
dit
ziel
er een heel leven tusschen
mij
in
pas begint, als wij het merken, of wel dat
altoos voorafgaat, ligt.
en soms reeds zoolang kan voorafgaan, dat Zegt ge nu: „Neen, maar het werk Gods
begint pas, als ik het merk," weet dan ook, dat ge hiermee alle
jongstervende
kinderkens overgeeft aan
met de Synode van Dordrecht en de ken
in onverzoenlijken strijd geraakt.
dat
er
een
eeuwige verdoemenisse en dus >
belijdenis onzer
En
Gereformeerde ker-
zegt ge: „Neen, ik geef wel toe,
werk Gods voorafgaat, maar dat kan hoogstens een jaar
twee jaar voorafgaan," merk zulk een bepaling
is,
of
dan op, vooreerst hoe volstrekt willekeurig
en ten andere, dat
dit
u
bij
kinderen die voor hun
derde jaar sterven, en die soms ruim 35 percent uitmaken, geen stap verder brengt.
Wij handhaven daarom met beslistheid en zonder
zweem van
aarzeling
het oude echt Gereformeerde standpunt, dat naar onze innigste overtuiging
volkomen waar, Godverheerlijkend en
Schriftuurlijk
onzer zaligheid en ook der zaligheid onzer kinderen uiting,
maar aan Gods verborgen
is,
t.
niet
w. dat de zake
aan onze geloofs-
iverk in onze ziel hangt, en dat er
bij
ons
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's