E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 383
Derde deel
ZOND.
XXXIL HOOFDSTUK VUL
zyn wedergeboorte.
tegen
kunnen,
is uit
pogen van ons
Elk
den ouden mensch,
is
zwaart onze schuld. Maar daarvan
is
385
om
ik
op zichzelf iets te
een werk van het vleesch, en vereen wedergeborene, voor zoover
bij
hy als wedergeborene bestaat, dan ook nooit sprake. Dat
zijn ik zich
God had losgemaakt en op
juist zijn val in
zonde.
Zoo ging
levens. is
had zich
Hij
als
zichzelf
stierf steeds dieper.
hieraan nu juist een einde gemaakt.
verlaten lag,
"Wezen heid
is
is
is
Maar
uitgenomen.
Hij
in de
dood en
zijn ik
met het Eeuwige
Uit zijn eenzelvigheid en zondige verlatenis
nu
meer
niet
iets
op zichzelf, maar een
lidmaat van een lichaam, een lidmaat van Christus geworden; en
ook maar één oogenblik tuiten dien levensband van Christus is
eenvoudig heel
De
wedergeboorte loochenen.
zijn
het zoo beslist en stellig uitgesproken: „Ik
leef,
mij overgegeven
met
Dat
heeft.''
zijn verlosten, die bij alle
weg, en er
is
heilige apostel beeft
Zone Gods,
ik,
Christus
die zichzelven
de mystieke unie van den Verlosser
is
wedergeboorte ondersteld wordt.
geen wedergeboorte.
zijni/c
denken,
te
maarniet meer
leeft in mij, en hetgeen ik leef, dat leef ik door den
voor
Verlies die uit het oog,
weer het zondige, dorre en machtelooze
ik.
En
is
dan spreekt het toch vanzelf, dat
en
Neem
uw
ja,
zijn,
dat ge uzelven Gode dankbaar voor zijn weldaden bewijst.
hebt
dan nog geen weldaad ontvangen.
bij
Ge kent God nog
nog geen de minste opwelling van dankbaarheid. En zonde en verdoemenis nog vastklevend,
tot alle geestelijke verheffing en tot alle goed
Maar van zulk een persoon handelen we van iemand
hier
en vernieuwd leven
is
is.
ingeënt.
die wedergeboren,
Van iemand
Van
in
die in
is
ik,
hier
uw op
niet.
Ge
Ge voelt
zichzelf staand,
den aard der zaak
uit
werk
uw
u geen sprake van
toestand,
er
die
ik is
zoo nog metterdaad
kan
in
van
wedergeboorte
Zijn ik dat verdord en
nu weer gehuwd. De levensband van
weer aangebonden.
hij
was
staan,
een dorre tak losgescheurd van den stam zijns
dood en
hij
was gaan
volstrekt onmachtig.
dan ook
kiem en
niet.
We spreken
in wortel
veranderd
wiens wilden stam de loot van het nieuwe
een kind des menschen dat van zichzelf wierd
af-
gesneden en nu kleeft aan Christus. En alzoo van iemand die thans door
met Christus één
de mystieke unie zóó in
En van het dood is, maar
hem.
niet
ik
leeft;
niet machteloos
door Christus die
hem
bogen
en omgezet in
in zijn wil
dat metterdaad Christus leeft
is,
van zulk een mensch nu zeggen we, dat is,
maar
alle
zijn ik
dingen vermag
kracht geeft; en niet willoos omdoolt, maar omgezijn
genegenheden en verhelderd
in zijn
bewustzijn, alsnu zoo bestaat, leeft en werkt, dat er uit heel zijn verschij-
ning
De
blijkt,
hoezeer
Heilige
hij
Gode dankbaar
is
voor zijne weldaden.
Schrift drukt dit op het sterkst uit door
E VOTO DORDR.
III.
wat
zij
ons open25
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's