E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 473
Derde deel
:
XXXIVa. HOOFDSTUK
ZOND.
wortelt in het ongeloof dat
zonde
Alle
God
vol majesteit
De zondaar doet
is.
God
niet die machtige, heerlyke
oogen voor God
zijn
Zoo
zich in een leugenachtige existentie zonder God.
hun gedachten
,,A1
God
een
God
„dat
uitgedrukt,
staat
maar een
is,
daar geworden
geen God
zijn dat er
God zonder hangt
God
korte
zeggen
pogen
te
En
ignoreeren of
met
staat
niet
hij
weg
maar
dus
aan,
deze
leugen
weer wete en weer gelooven
ga, dat
dat
majesteit
des Heeren, dien de zondaar had
te cijferen,
weer voor hem; en doet hem opeens
toch w^aarlijk te doen heeft
En
juist
daarom
is
kort, zoo snijdend, zoo alleen op
liefhebben,
Gij zult
in:
geven voor anderen.
u
dat er wel
uitgedrukt in het: „Gij zidtniet." In dat
ligt
de
zich spotten laat.
den dan ook zoo
Er
nu
dit
verschijnt
weer gevoelen, dat die niet
Maleachi
bij
z.
merkt; en een wil heeft; en dien wil met Goddelijke
er is; en er op
majesteit doorzet.
het
merkt." D. w.
wil of zonder macht, die den zon-
er
vernietigd worde, en dat de zondaar
droomt
toe. Hij
als de psalmist zegt
is," of, gelijk
er toch niet op
Alles
laat.
475
III.
van Gods heiligen
Juist
toorn.
dat
Van
alles
hoofdpunten komend, u ontfermen,
zult
gy
met een levend God,
de wet der Tien gebo-
zou niet passen
kan
dat alles toch
eerst
bij
gij
zult
de
taal
weer sprake
zoo het geloof terugkeert, zoo de zondaar de roerpen van zijn scheepke
zijn,
omslaat, en zoo over
zijn
God
dan onder en
in plaats
hij
te
zoeken,
uit zijn
van een
God. Al dat andere betreft het nieuwe gebouw, dat
dan eerst kan worden opgetrokken, door de zonde
erf
is
zedelijke existentie buiten en tegen-
geen andere zedelijke existentie meer begeert
als het booze huis, 'dat op
Gods
heilig
opgetrokken, eerst tot den grond toe zal zijn afge-
broken, en zijn fundamenten zullen zijn uitgegraven.
Vandaar de Tien geboden nog
maar zicht
bijna uitsluitend van ivat iveg moet,
moet
verdioijnen.
van het booze
fundamenten gebod: „Gij
tusschen
dat
men
van wat
komen moet,
er
van hetgeen voor Gods aange-
dit goddelijk bevel tot
afbreking en slooping
zondaar voor zichzelf had opgetrokken, gaat
in het tiende
gebod ook de uitgraving der onheilige
gebiedt, door het anders zoo
vreemde en zoo raadselachtige
zult niet begeeren."
ziet ge dus, dat er
en
deze
En
huis, dat de
dan zoover, dat het
Zoo
niet spreken
tusschen de zedewet die God aan
Adam inschiep
de wet der Tien geboden, een hemelsbreed verschil
zich de zaak geheel verkeerd voorstelt, door te
Tien geboden van God had ontvangen.
En toch
ligt,
wanen, dat
ligt
tusschen beide
ook weer zoo innig verband, en zoo innige samenhang, dat Jezus
boeken van Mozes het korte schema kon overnemen: „Gij hebben boven alles en lijk
uw
en
Adam
zult
uit de
God
lief-
naaste als u zelven," en hiermee helder en duide-
de zedewet kon aanduiden, gelijk die
Adam
ingeschapen was in het
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's