GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

E voto Dordraceno - pagina 159

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

E voto Dordraceno - pagina 159

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

ZONDAG

doen

te

uw

bedenking of verbeelding,

Met dat woord afgoderij willen de massa onder „afgod" zilver, steen of

baar, kostelijk

kleefd

En het

Men

o,

gelooft het niet,

maar de

men wel vermoedt. we niet hard zijn. Gemeenlijk

gaat zoo veel verder dan

verstaat

goud,

aanziet. Dat ge niet denkt, Dat ge u niet inbeeldt met Hem te doen hebt met een vrucht van

is.

hebben, en dat ge slechts

te

eigen

a/goderij

en dat Hij het niet

is,

147

I,

Wezen

voor dat Eeuwige

niet een schijn-god

dat Hij het

HOOFDSTUK

VIII.

iets,

slechts tweeërlei:

dat wordt aangebeden; 2o. een dier-

ijzer of hout,

waaraan men

toch

een beeld van

lo.

op

zondige

wijze

gehecht

en

ver-

is.

natuurlijk, in dien zin bedoelden

daarom wel

,,

we

thans „a/god"

niet,

men maar wel

schijn-god" noemen; mits

en willen

verstaat,

dat

het eigenlijk geheel op hetzelfde neerkomt, en dat alle afgod een schijn-

god en

alle

schijngod een afgod

digen

zaak

God

aanbidt, dit

blijft

in

het

in

dat ik mij inbeeld met

is,

Want

is.

hout of goud, dan wel uitbeeld

uit

of ik nu mijn afgod uitbeeld

mijn denken, en dus een denkbeel-

wezen der zaak

God

bezig

te

hetzelfde. tot

zijn,

Want

den Eeuwige

de te

bidden, en met den Heilige te doen te hebben, en dat ik mij hierin toch

bedrieg en totaal vergis, want dat

ik

den levenden

God

voorbij loop en

Eeuwige Wezen nog zelfs niet ken, en ik mij biddend of denkend bezig houd met een schijn-god, dien ik mij wel inbeeld, dat bestaat, maar het

die er in de wezenlijkheid niet

is.

God leeft. God is er. Hij, de God in zijn almachtigheid! En

Hij, de eeuwige nu maar, dat ge wezenlijk

Heere, in de hemelen!

de zaak

Hem, en

niet een schijn of

uw God

aanziet, en wel wezenlijk

is

uw gedachten, met Hem in uwe

schim van

in zijn

plaats, voor

En nu Eeuwige God, die weet wat maaksel ge zijt, en hoe ge' nooit anders kunt dan stamelen, er u zeker de ziel niet om verarmen, zoo ge niet helder en niet zuiver rekenschap kunt geven, van wat ge in Hem vondt en hoe ge Hem kent. Maar dit eischt Hij toch van u, en immers naar zijn goddelijk recht, dat ge genoeg belang in zijn kennisse zult zal

rekent.

ziel

die

stellen,

om

uit

de Schriftuur over

voorts nooit onder den schijn van

Hem geleerd Hem den kus

te willen

zijn,

der trouwe

te

en dat ge geven, dien

kus der liefde geven zult aan een ander.

En in

toch, in die

zonde verviel vooral onze eeuw, en daardoor wierd ze Aan het gebruik van

geheel haar ontwikkelingsgang weer Heidensch.

woord stoote zich niemand, en dat zal men ook niet doen, zoo men de Heidensche wereld eenigszins van naderbij kent. Niet enkel die zeer dit

laag staande Heidensche wereld van Bataksche koppensnellers of Guineesche

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's

E voto Dordraceno - pagina 159

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's