GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 348

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 348

Derde deel

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

350

ZOND.

En evenzoo

XXXII. HOOFDSTUK

Oude Testament. Ook daar lezen we

staat de zaak in het

van onze verplichting

gedurig

des Heeren te „danken,"

maar

om

III.

„Gode dank

te

naam

zeggen" en den

in het oorspronkelijke

Hebreen wsch wordt

hiervoor een woord gebezigd, dat eigenlijk niets dan loven en prijzen be-

van de dankoffers zou men kunnen beweren, dat

Alleen

teekent.

strekking

de

eenigszins

om Gode

hadden,

brengen

iets te

in ruil

wat men van den Heere ontving. Toch betwijfelen we, of men recht afleidt

uit

zij

voor

dit te-

van het woord schüleem, waarmee

de grondbeteekenis

een offer in het Oude Testament werd aangeduid; want wel staat

zulk

dat

vast.

woord óók vergelden beteekent; maar

dit

en

beteekenis,

de grondbeteekenis

alleen

is

dit is

een afgeleide,

in orde zijn, zijn gelijk het

:

behoort; en dus ook iets in orde maken, en doen zijn gelijk het behoort.

met de

De

dankoffers staan

en

bekleeden in den Israëlietischen offerdienst een veel geringere plaats,

dan ook op geheel één

Israël

bij

lijn

dan men opper vakkig zou meenen. Ze dragen een minder dan de overige Pinksteren voorts

wijding van

bij

bij

Tabernakel en van Aaron, en worden

den

van den Tempel

ondervonden

zegeningen.

enz.

Er

vermeld; ten slotte een dus

is

geen sprake van

waardij van het dankoffer als een soort betaling aan God voor

alsof de

trouwe zou gebracht

zijn.

karakter van dankbetuiging,

Veeleer draagt het dankoffer geheel het

van het dankend gevoel

dus zeggen,

dat van

dankbaarheid

om

het offer zelf alleen strekt,

waarbij

oprechtheid

Heilige

heilig karakter

Ze waren voorgeschreven voor het Nazireaat, voor

de inwijding

bij

enkele maal

zijn

offers.

lofoffers

te bezegelen.

Als slotsom kan

in den bij ons

gangbaren zin

de

men in de

Schrift zoogoed als geen sprake is; en dat de dank, de dankzeg-

ging veelmeer op de stemming van het hart en den lof der lippen zien,

dan op hetgeen men God vergeldt voor Natuurlijk

is

zijn onuitsprekelijke gave.

hiermee niet gezegd, dat de

dank,

waartoe de Schrift

maant, alleen in gevoelens en woorden zou bestaan, en de betooning van dien dank in daden zou uitsluiten

;

maar

duidelijk diende toch uitgesproken

dat in de Heilige Schrift allerwegen op dit punt, de gezindheid van het hart

en de godvruchtige richting van

voorgrond

Hierop

de

stemming onzer

ziel

op den

staat.

diende te meer gewezen, omdat onze zedeleeraren, ook uit de

dagen der Reformatie, op het gebied der zedekunde een aanmorkolijke fout begingen.

Ze vonden

van

bij

hun optreden een

zeer uitgewerkte heidensche zedelecr

Aristoteles gereed liggen, waarin uit vormelijk oogpunt veel schoons

en waars

lag,

en waarmee nóg winste

is te

doen. Maar ze beginnen, juist

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's

E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 348

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's