Encyclopedie der Heilige Godgeleerdheid - pagina 267
Deel een. Inleidend deel
,
Afd.
fungi queat" (p. sapientia,
2.
Sapientia malis
3
critiek
ons
daarbij
de eruditio leiden
,,
de media apta
hij
259
eruditio solida
i.
vitae integritas (p.
.
moet met
en deze
(p.
22),
nisi
umbram pro
zijn (p.
wat het
leert,
26).
En met
veli-
legitimus
finis
is,
en welke
deze prudentia moet dan de
ook omdat
,
quam voce docere debet "
een „doctor ecclesiae vita non minus
(p.
geheel uitwendige aansluiting dus aan het Piëtisme zonder
27).
Een
zijn
gloed en diepte, en
,
het zedelijke en
komt
Hetzelfde
waarvan
zelfs
uit
waar
hij,
p.
hij
met elkander
verband
in
„Ad
48, zegt:
per quae etiam
om
neiging
hierbij
bekeering
eisch
als
dona
naturalia
op
accedere
sanctificanda
naturalia
Want
et
ad
wel gevoelde
de lijn der Piëtisten over te gaan, en
stellen,
te
te zetten.
spreekt van de dona in theologo requi-
salutaremque usum dirigenda sunt".
legitimun
om
zonder een zweem van poging,
intellectueele
debent spiritualia;
hij
geestelijke
corpore amplecti
voluntatis emendatio gepaard gaan in vitae integritate
sita,
17).
animi, qua quis bona a
ea dispositio
toepassing van deze sapientia ad specialia, die
is
gegeven geval
in elk
,,
potest"
mus". Prudentia
BUDDEUS.
prudentia divina en 4
.
discernere
§ 87.
III.
en hieronder verstaat
16);
hem
is
Hfst.
2.
maar
drukt
hij
dit in dezer
quam
voege
uit „ Cum dere queat, eorum quoque donorum, quae omnibus vera fide prae-
Christianus quis prius esse debet
:
ditis
communia
meer
is
sunt, particeps esse merito creditur"
Buddeus dan ook
deusis bespreekt historische
,
hij
hij
ook de
nog
Critica ars est
niet recht,
meene hoort
(p.
„quae,
189
in
op wier gebruik ,
theologicis"
waarom de
— 190). En wat
inania
mijden;
verba
iurare;
meenen
vendum ne
,
„ex
(p.
„si sobrie tractatur
148). Bij
Kerkhistorie niet
si sobrie tractetur ,
de alge-
bij
,
ingens et praesidium et orna(p.
234).
moet men de
Opdat men nu utilia
zoeken de ,
ipsa naturae consideratione sapere; nullius in
recentiores ita consulere ne veteres
dat
de historie
eindelijk de Philosophie in engeren
doctrinae theologicae adfert"
caute et recto tramite te werk ga
niet
hij
,
zin betreft,
mentum
element, waar
zijn
Veel
de propae-
en hierbij een rijke philologische mathematische,
haud contemnendus weet
in
(p. 49).
en philosophische ontwikkeling vordert. Bij de Philo-
neemt
logie
,
theologus eva-
men
zich
rationi plus aut
van
alles
contemnamus";
rekenschap kan geven en „ ca-
minus, quam
;
decet tribuamus"
(p. 237).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894
Abraham Kuyper Collection | 502 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894
Abraham Kuyper Collection | 502 Pagina's