Encyclopedie der Heilige Godgeleerdheid - pagina 260
Deel een. Inleidend deel
,,
Afd.
252
eenstemming met
Geen
Hfst.
2.
JOACHIM LANGE.
§ 86.
III.
zijn subiectieve geestesrichting,
definitie zelfs
van de Theologie biedt
eigenlijk niet uit.
ons. Alles hangt er
hij
verlicht worde.
maar aan, dat het oculus malus natura door Christus Eruditio vat
daarom op
hij
werk der genade, waardoor het
als het
mentis, dat door de zonde rudis
oculus
zonde toch „est
gepolijst worde.
is,
Onze
malignus animi oculus, qui totum actionum
iste
theologicarum systema penitus corrumpit, studiorum scopo a et eius gloria (p.
De
5).
niet
om
averso et ad nos ipsos indignissime converso
Theologia draagt dan ook den
haar inhoud
zin niet bezitten zijn
(p. 6).
ita ferat svxxiplx";
si
kan de Theoloog er bijna buiten Graeci
necessariis
scheidt
ac
Hebraei
expeditam"
(p.
12).
de noodige rekent
hij
io).
(p.
hij
noemt
;
tJietische
(exegese dogmatiek ,
de historische en polemische
tot
de supervacanea behooren
de Philosophie en de moderne talen. Voorts vermeldt die
,
onder de
Tlietica
applicatio exegetices et thetices
in
de nuttige en de overtollige. Tot
,
en moraal), tot de nuttige rekent
Catechctica
viam
habet
pollet,
Voor de indeeling der vakken onder-
de exegetische en
of antithetische gelijk hij ze
maar iets dat maar desnoods
„Quodsi enim mediocri
peritia
fontis
tusschen de noodige
hij
irregenitus haar in wezenlijken
eigenlijke propaedeuse,
Theologia coniungatur,
tantum
van Sacro sancta,
Philologische en Philosophische studiën
hem dan ook geen
bij
„cum
maar omdat de
,
kan
titel
Deo
" Instit.
hoort
is
(p.
,
1
nog de
hij
en de Homiletiek die ,
Op
5).
den voorgrond staat
derhalve in zijn schatting de exegese. Hij noemt ze giae et reliquarum eius partium singularium
hem
,,
totius
Theolo-
fundamentum ac nervum
praecipuum centrumque", en wel omdat de „Sacra Scriptura
.
.
.
universae scientiae Theologicae principium unicum et solidissimum
est" die
in
Maar onder exegese
47).
(p.
hoofdzaak de vrucht
is
verstaat hij hierbij een uitlegging,
van een gebed,
H. Geestes en van gestadige lectuur der H. staat bij
hem
Dei gratia,
tot
(p.
52).
Voorop toch ,,
illuminans
precibus in iusto salutis ordine impetratas
vivus et sapidus rerum divinarum
gustus"
Schrift.
de leiding des
„adminiculum bonae exegeseos " de
als
piis
om
,
,
nee non
quae sub experientiam cadunt
In zijn dogmatische studiën leidt
hem
dit
dan ook
de onderscheiding tusschen den geestelijken inhoud van het
en de phraseologia of elocutio ecclesiastica
;
dogma
een onderscheiding die
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894
Abraham Kuyper Collection | 502 Pagina's
![Encyclopedie der Heilige Godgeleerdheid - pagina 260](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/encyclopedie-der-heilige-godgeleerdheid/1894/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894
Abraham Kuyper Collection | 502 Pagina's