Briefwisseling tusschen A. Kuyper en Charles Boissevain - pagina 29

.

,

.

25 Eii als ik mij evenzoo afvi-aa,u-, op de po.ti-iii^-, om de autonomie der Hervormde gemeenten te herstellen, en zelang.s den weg van het vrije heheer los te maken uit den l)and, waarin een, thans van alle zijden als onwettig gehrandmerkt, Koninklijk Besluit ze gekneld luid, prijslijk dan wel afkeuringswaardig was, dan is de medewerking mij door Groen van Prinsterer, De Geer van Jutfaas Van Lynden van Sandenhurg e.a. hij den strijd voor dat Vrije Beheer, sinds l.S()i», verleend, mij ten waarhorg, dat ik ook hij dit pogen een alleszins koninklijk pad heti-ad Want dat ik ooit den toeleg zou hehhen gehad het kerkegoed aan een Id&hn deel der gemeente over te l)rengen wordt als kwaadwillige laster èn door mijn hekende voorstellen in zake kerspelverdeeling èn door' mijn voorslag tot een )no(his rivendi, in het aangezicht gewraakt. Wel heeft daarom mijn hart nog telkens, als ik indenk wat verdeelheid tusschen hroederen uit het geheurde in 1886 opsproot, wat hartstocht er door ontvlamde, wat demonische verhittering er door ontketend werd. Doch ook al had ik in mijn nachtgezichten den rossen gloed van dien wilden hartstocht vooruit kunnen zien branden geldt dan voor den man van heginsel het /r//.s re qne dois, advienne qne ponrra, niet meer, en zou ooit heduchtheid voor te sombere gevolgen mij hebben mogen verleiden om tegen mijn conscientie in te gaan? Omdat het Christendom door zijn optreden de wereld in brand heeft gezet, had het daarom moeten uitblijven? Of ook omdat de reformatie Duitschland in den 30-jarigen oorlog op tierceering van zijn bevolking te staan kwam, had Luther daarom te Worms moeten zwichten? Dat km uw meening niet zijn. Zeg daarom vrij uit, dat uw overtuiging lijnrecht tegen de mijne overstaat, en dat wat mij plicM scheen, in uw oog vergrijp ivas aan de vadcr,

,

,

,

,

,

landsche eenheid Maar eer daarin

voor het minst uzelven, en

er de ridder-

l)et

wonde van uw tegenstander door, dat ge erkent,

erkent, hoe uw tegenstander op zijn standpunt, naar overtuiging en voor zijn conscientie niet anders handelen mocht.

lijk

zijn

,

Doch

dit alles raakt de zaak als zaak niet. In geding is tusschen ons slechts één eenige quaestie. Deze namelijk Wie op 6 Januari 1886 bevoegd gerechtigd en verplicht was om namens de gemeente in het beheer der Nieuwe Kerk en kosterij op te treden. :

,

,

,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen