Sociale hervormingen - pagina 145

135

loon in geld hooger moeten zijn dan het gemiddelde daaronder begrepen de verstrekkingen in natura, van zeelieden van dezelfde soort. Dergelijke gevallen zullen zich, ook ten gevolge van de bepaling van het tweede lid van art. 20, slechts bij hooge uitzondering voordoen en aan een bijzondere regeling bestaat dus geen behoefte.

zou

zijn vast

loon,

Art. 2j. Uit de premiën moeten ook bestreden worden de bedoeld; kosten der geneeskundige behandeling, in hoofdstuk daaruit behoeft echter niet te volgen, dat de lasten van het fonds daardoor verzwaard zullen worden. Naar de meening van ondergeteekenden zal dit het geval niet zijn, omdat verwacht mag worden dat op den duur de uitgaven, door de geneeskundige behandeling- veroorzaakt, niet zullen overschrijden het bedrag, dat ten gevolge dier uitgaven minder aan renten zal worden uitgekeerd. Hetgeen het Rijk krachtens de artt. 82 en 83 betaalt, behoeft niet afzonderlijk te worden genoemd onder de middelen; het

X

Rijk betaalt ingevolge die artikelen de premie als werkgever. Ingevolge art. 42 vierde en vijfde lid en art. 43 tweede lid wordt in het invaliditeits- en ouderdomsfonds gestort hetgeen te veel- en uit dat fonds betaald, hetgeen te weinig aan rente was uitgekeerd de stortingen en betalingen zijn niet anders dan verrekening van rente en behoeven dus niet afzonderlijk te worden vermeld in art. 23. Om soortgelijke reden wordt art. 65 niet genoemd. Het artikel bepaalt dat de uitgaven gedekt worden door premiën en dat de premiën geheven worden van de uit eigen hoofde verzekerden of van de werkgevers van verzekeringsplichtige werklieden, maar regelt niet te wiens laste de premiën blijven de daartoe betrekkelijke voorschriften worden in hoofdstuk XI gegeven. Zie verder art. 24. ;

;

Ari. 24.

Referte aan

§

8 der

Algemeene beschouwingen.

x4.rt. 25. Zoodra een werkman gedurende een gedeelte een er kalenderweek verzekeringsplichtig is, wordt over die week een premie betaald; de werkgever betaalt dus in het geval voorzien bij litt. a van art. 74 twee premiën voor den werkman, die op Zaterdag en op Zondag of Maandag in zijn dienst is, behoudens de bepaling van art. 79. Hefiing van premiën over gedeelten eener week zou de regeling veel ingewikkelder maken. § 140 der wet van 1899 bevat een soortgelijke bepaling. In Duitschland werd ingevolge § 19 der wet van 1889 de premie of, zooals zij daar genoemd wordt, de bijdrage ook per kalenderweek geheven, doch de Regeeringen der verschillende Staten (met uitzondering van Wurtemberg) kwamen overeen, dat de kalenderweek in den zin der wet van 1889 geacht moest

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen