GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Heils termen - pagina 19

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Heils termen - pagina 19

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

k

piittelijke vinclingrijklieid in het

verzinnen van

namen bedoeld ware?

Verstaat men het daarentegen in dien zin, dat de naamgeving slechts het uitspreken van den indruk was, dien het dierlijk wezen op hem maakte^ dan valt het bevreemdende van die zonderlinge bijvoeging weg. Dan toch moest Adam, juist bij die aanraking met het dierlijk wezen, zich door de tegenstelling den bijzonderen aard van zijn menschelijk wezen bewust worden, dat in den rijkdom der dierenschepping geen bevrediging voor zijn innerlijke behoefte vinden kon.

Nog

duidelijker

wordt

ons

dit

door

wat

we

in Jesaia

XL

t

26

name

roeptj van „die ze (namelijk de starren) allen bij wege de grootheid zijner krachten en omdat Hij sterk van vermogen is; daar wordt er niet één gemist." Ontwijfelbaar zeker toch gevoelt hier een ieder, dat met dat „bij name roepen" niet bedoeld is het lezen:

uitspreken van die gebrekkige namen, waarmee wij menschen de starren plegen te noemen. Integendeel, door de bijvoeging „van wege de grootheid zijner macht en omdat Hij sterk van vermogen is," blijkt ten duidelijkste, dat de Profeet hier een ontzettende machtdaad Gods op het oog heeft. En wat is dan hier die machtdaad anders, dan dat de Heere, elk gestarnte in zijn aard doorgrondende, het oproept om in zijn eigen orde, op zijn eigen baan, met zijn eigen licht te schitteren, wijl Hij, de Heere, het dus wil. Staat het dus vast, dat in het groot heelal elk schepsel Gods zijn eigen aard, zijn bijzonderen levenskring en zijne voor hem verordende bestemming heeft, dan gaan we ook veilig zoo we zeggen, dat de ware, de eigenlijke naam van eenig schepsel dat woord is, dat volkomenlij zijn aard en zijne bestemming uitdrukt. En is het wederom buiten kijf, dat de aard en bestemming van een schepsel uitsluitend afhangt van de gedachte, die in Gods eeuwigen raad over hem bestaat, dan komen we, korter nog uitgedrukt, tot deze slotsom Uw ware naam is de gedachte, die over u geschreven staat in Gods eeuwigen raad. Eeeds nu wordt het doorzichtig, hoe „Hij, die het tweesnijdend scherp zwaard heeft," den overwinnaar in den strijd des geloofs kan toeroepen van een „nieuwen naam, dien niemand kent, dan die hem ontvangt." Maar toch, de Schrift geeft ons nog meerder licht. De ware naam van eenig schepsel, zoo zagen we, valt met zijn wezen samen, drukt geheel zijn wezen uit, en is onlosmakelijk aan zijn wezen gebonden. Zoo was het in Eden. De mensch heette „Mensch" (Adam). De vrouw droeg den naam van „Moeder des levens" (Eva). Naam en Avezen waren één, wijl de mensch nog één en ongebroken in zichzelf was. Maar nu komt de verstoring. De zonde sluipt in het hart en door die onheilige kracht uit de diepte wordt 's menschen wezen uitééngebroken. Wat één zijn moest, valt uitéén, en van nu af zijn dan ook „Naam" en „Wezen" gescheiden. De zondaar kent zichzelf, kent zijn medemensch niet langer. De vensteren der ziel gunnen den geestesblik geen doorgang meeï, nu ze door de zonde :

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909

Abraham Kuyper Collection | 294 Pagina's

Heils termen - pagina 19

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909

Abraham Kuyper Collection | 294 Pagina's