Honig uit den rotssteen - pagina 9

„De Heere dien

die

beekjes

en voorts, meê'

's

onze Eotssteen!" zong

op

om

vangen,

te

niet

het

Het zong

En

is

er de eigen ziel

aan

te

verkwikken,

's

Heeren volk

!

korte stukjes ze herdrukte, in het

begenadigde dienstknechten

te

als

stil

ook

de

Ook omdat

om En

nu, spreekt er

er

van

opsteller

deze

bewustzijn, van niet buiten die

staan?

Althans, slechts in die heerlijke onderstelling

saam.

„dat

nu en dan, aan

het onuitsprekelijke voorrecht,

hoog gegrepen,

te

er bij:

enkele druppelen uit

vrucht dier genieting, ook het hart van

als

te sterken,

Heeren dienstknechten gegund Is

Israël.

honigbeekjes vloeien."

Rotssteen

uit

er

is

hem van

veel kanten,

bond

omdat

deze schove

hij

er

hem

rusteloos

gevraagd was. iets,

iets

ook maar in

Barmhartigheden

doorgrondelijke

onzes

Gods, dat het dien

verheerlijke door troost aan zijn volk te brengen;

of

gedoolds

in

bedekke dat

is,

zijn

van de on-

dit bundeltje

God dan

en wat er zondigs

trouwe genade en make Hij dat

werkeloos door de kracht der werking van zijn Geest.

De

Schrijver.

Amsterdam, 13 December 1880.

De

ontvangst aan den eersten Bundel van deze Meditatiën ten deel

gevallen, te

moedigde

den uitgever aan, een tweeden Bundel

ter perse

leggen.

Ruste

soms

ook

een

anderen op ^

op

dezen

zielsuiting te

van

bouwen en

Bundel die genadige zegen onzes Gods, die

den te

één

gebruiken

wil,

om

de

ziel

des

vertroosten.

Londen, 11 November 1883.

KUIPER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen