Dictaten dogmatiek. Locus de Providentia, Peccato, Foedere, Christo - pagina 159
college-dictaat van een der studenten
§
De
5.
Providentia in relatione ad peccatum.
159
de grootste openbaring van de wijsheid en de heerlijkheid, dan moet ideaal
zeer naar beneden gehaald hebben. Immers, in de natuur
al
verwoesting.
Niet
ook
Japan,
in
men de nisch
dan
op Krakatau,
uitbarstingen
^^de
is
we
die
voor ons een bewijs, dat
ziet
men op de overstroominweer op Amboina,
laatst
ziet
bergen, die meer den indruk geven van een ruïne, dan van een orga-
geheel,
zeggen
heeft, te
men dan
als
men de natuur in haar verstoord element, om, wanneer men eenig diep besef van harmonie en
woord,
één
in
onmogelijk,
het
is
schoonheid
En
de aarde nemen
van
oppervlakte
Neemt men de oppervlakte, en
plaats gegrepen.
gen
de
maar iedere schep steenkolen
:
ingewanden der aarde verwoestingen en verbrandingen hebben
de
in
aan
alleen
verwoesting waar
mijn
ik
zooveel
is
ziet
„Dat
:
is
mijn ideaal."
hoe heel de maatschappij der dieren
ziet,
is
gegrond op
moord en onderdrukking, hoe heel hun leven is één leven van gestadigen krijg: als men in de plantenwereld precies hetzelfde waarneemt, als men
roof en
denkt aan de woekerplant, die den sterken
dan
boom
verstikt,
aan schimmel, mos,
men ook daar in minst geen voorstelling van een schoon, harWel is ook daar veel, dat ons rapit in admirationem, waar-
krijgt
't
monieus geheel.
verklaren
te
uit
tegenover toch
de
is
schoonheid
wien
de
is
elkaar
natuur
en
harmonie.
eenmaal
de
Die
kwestie, hoe
toestanden
van
twee goden, die vijandig
En zoo
is
sluiten
de
't
dammen
men aan
ook met het
voor de ellende is
om
heengebroken, nu staat men
S.
Die wereld was wel oorspronkelijk de uitdrukking
meer
de hoogste harmonie en de hoogste wijsheid, maar ze
ven door het inkomen van den vloek
Nu
is
lijden
lage behoeften.
ellende
geen
benauwt,
zijn
en
niets
We
als
uitzondering,
maar generale
excepties en dan hebben
kunnen dat nagaan,
is
dat niet geble-
gevolg der zonde.
als
we
letten
Dagen,
regel.
we bovendien nog
op de tevredenheid
de arbeiderskringen, toen de toestanden nog bitterder waren dan thans. ik
een lage voorstelling van het menschelijk geluk, dan ben
maar neem zal
in
het
ik het
regnum
zooals de mensch het had gloriae,
aller-
zóó verklaard, dat de schepping
van
waarop ons
zij,
hen heen, maar, nu
die ellende een eind zal maken.
nu worden door de H.
die ze was.
maar
Wel kunnen
leven.
niet
is,
:
oppervlakkigen uitdrukking van de grootste
voor
oogen
door
ellende
voorstelling
de een goed, de ander kwaad wil doen
daar
slechts
het goedgaat, de
wege voor de
Indische
staan,
dan
is
in
ik
gauw
in
Heb
tevreden,
het Paradijs en eens
hebben
het tegenwoordig bestaan eenvoudig droe-
maar nog veel meer voor menschen, die in alle ellende, druk, vervolging leven. Dat lijden is dan ook een factor, zóó breed in het menschelijk leven, dat men, het uitlatende uit de geschiedenis, van de
vig.
Dit geldt reeds voor ons,
historie blank papier
zou maken.
En neemt ge
uit
uw
eigen leven de beschrij-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's