GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Dicaten dogmatiek. Locus de Deo - pagina 32

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dicaten dogmatiek. Locus de Deo - pagina 32

college-dictaat van een der studenten

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

Locus DE Deo (Pars Prima.)

14

Want

naam Wie kan U noemen Wie wordt gewijd Bij uwen naam? Tot uw orakel? Wie durft roemen? ieder draagt zijn eigen

Behalve

Gij.

dan die

Gij zijt alleen

Gij

zijt,

Uzelf bekend en niemand nader.

U

zulks te kennen als Gij waart, Der eeuwigheden glans en ader, Wien is dat licht geopenbaard ?

Wien

is

der glansen glans verschenen ?

Dat zien

Dan

is

nog een hooger heil uw genade ontleenen

wij van

Dat overschreidt het perk en peil Van ons vermogen. Wij verouden In onzen duur, Gij nimmermeer. Uw wezen moet ons onderhouden Verheft de Godheid, zingt haar eer!" ;

En samen breken

dan

zij

nog eens

„Heilig, heilig,

Driemaal heilig Buiten Heilig

God is

is

het

den majestueusen, heiligen jubel

in

uit

heilig.

Eer zij God nergens veilig !

!

't

hoog gebod.

Zijn geheimenis

zij

bondig.

Men aanbidde zijn bevel Dat men overal verkondig, Wat de trouwe Gabriël Ons met

De

zijn

bazuin

kwam

God in Adam wat God behaagt is

eeren.

Al

wel."

strekking dezer w^onderschoone poëzie

Al wat ons dus

zoo den eenigen

leeren.

Laat ons

Hem

overblijft, is tol

waartoe

te betalen,

is:

Wij kunnen God

te zingen, te verheffen, te wij,

schepselen,

in

niet

kennen.

aanbidden, en staat zijn.

Hem

Vondel

doen gevoelen, hoe, waar de engelen, die altijd met God verkeeren, zoo diep roerend hun onvermogen om God te kennen belijden, het voor ons, gevallen creaturen, volstrekt onmogelijk is, om tot eene adaequate kennisse wil

ons

Gods

te

geraken.

En tevens

deze incognoscibilitas Dei,

als hij

Dit sta op den voorgrond,

ons dreigt in

tot

dorre

Hem

besef

bij

om

zegt

ons

te

:

„God is het wezen van ons wezen." wapenen tegen het groote gevaar, dat

de behandeling van dezen locus, dat wij ons

ons brenge en houde majesteit

nl.

verliezen zouden

^beschouwing over God, opdat een voortdurend opzien

intellectueele

zijner

dichter den diepsten grond bloot van

de

legt

;

anders

in

de stemming der aanbidding en

toch

krijgen

we

woords scholastiek en zwijgt het kindschap Gods

hier in in

in

den slechten

ons hart

het diep zin des

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910

Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's

Dicaten dogmatiek. Locus de Deo - pagina 32

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910

Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's