Dictaten dogmatiek. Locus de Providentia, Peccato, Foedere, Christo - pagina 169

§

De

5.

Antinomisme en

het

Gods

In

Providentia in relat ione ad peccatum.

daarom

die

(Arminianen, Libertijnen), doet de historie ons kennen als de

bestel

mannen, van wie de verslapping van het zedelijk leven met

Als

maar

niet monistisch,

zijn

Zij

opnemen der zonde

kantten tegen het

zich

169

Kant,

dualistisch.

Hegel

Schelling,

Fichte,

uitging.

denken weer

het

in

kracht wint,

komt het monisme weer op. Al die philosophen verdringen het dualisme, en eeraren een monisme, even streng opgevat als in het O. T., zöó, dat steeds de pogingen zich vernieuwen, om de zonde in 't geheel der wereldbeschouwing op

te

nemen.

men dus

Vraagt

onze eeuw

in

„Geeft het hoogere denken gelijk aan de

:

Gereformeerden, of aan de Arminianen

Arminiaan

gelijk

maar zoodra

;

dan

?",

„Zoodra het denken slap wordt, zooals

maar één antwoord mogelijk \S'^<^ eeuw, dan krijgt de

is

:

de IT^e en

in

weer veerkracht komt

er

in

't

denken, zoodra

weer een groote philosophische structuur wordt opgetrokken, dan

er

Calvinist

Het

gelijk.

niet

tot

ons eigen

hart,

de

openbaart

op twee gedachten, mist stuur en richting en

zich als dubbelhartigheid, hinkt

kon

doorgetrokken

dualisme,

krijgt

vooruitkomen. Zoodra het denken kracht erlangt komt het monisme

Onze eeuw staat op dat punt reusachtig hooger dan de vorige. Ze moge haar monisme op een dwaalweg gezocht hebben, ze geeft aan het Calvinisme toe, dat zonder monisme de kracht van het leven weg is. Onze weer terug

wereldbeschouwing kan eigen

niets anders zijn

We

leven.

innerlijk

kennen ons

dan een

reflex of sublimaat

mikrokosmos.

zelf als

Is

van ons

ons innerlijk

Maar wordt monisme in onze wereldbeschouwing terug_ ook nog langs anderen weg te zien. De geschapen wereld leert ons,

leven slap, dan wordt ook onze wereldbeschouwing slap, dualistisch. dat weer sterk, dan keert ook het

Dat

is

dat

er

kan

zich

niets

onzen

zonder

zijn

waarheid

niet

kan,

zijn

begrip

het

tegenover

geest

:

antithese

in

het leven te roepen.

Men

denken, of het begrip leugen staat er

we kunnen

in

ons geen begrip vormen van deugd en

heiligheid zonder het begrip zonde.

De

H.

zichzelf

45

is :

van 7

:

ons

leert

en

bestaat

schepper Jes.

nu

S.

het

licht

„Ik

van die tegenstellingen

licht

erin

gebracht

licht

zoodra

vinden

de

God scheppend

Zijn schepsel. tot al

we

zij

leert,

en schep de duisternis, Ik

en schep het kwaad, Ik de Heere doe Hier

maar

dat de duisternis uit

al

dat

God de

Zie hiervoor

en duisternis beide.

formeer het

is,

niet,

maak den vrede

deze dingen."

God

antithese,

die

optreedt.

Dan komt de

niet

Die tegenstelling plant zich

in

in

zelf

bestaat,

maar komt,

tegenstelling tusschen

God

en

heel de schepping voort en leidt

de antithesen, zooals wij ze hier vinden.

De Arminiaan

zegt:

„God schept

het licht, het goede; uit het schepsel is

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen